Gisteren gingen we lopen. Hooguit een kilometer, van huis naar de Albertbrug tot de Europabrug en terug, op een rustig tempo, dat hij zelf mocht bepalen –zolang we de ganse tijd maar bleven lopen. Beter niet te rap dus, waarschuwde ik nog even, dat komt later wel.
Zijn gebroken rechterteen zat hem niet echt in de weg –ik had hem op de speelplaats al een paar keer zien lopen toen ik hem ’s avonds kwam halen. Eén keer per week, op zaterdag, ziet hij wel zitten, en hij is half te overtuigen dat we het beter twee keer per week zouden doen, om er toch enige progressie in te houden. Dat moet niet verder zijn dan wat we nu gedaan hebben, hield ik hem voor. Zeg maar als ge klaar zijn om wat langer of verder te lopen.
We waren sneller terug thuis dan hij had gedacht. Dat is niet half zo erg, zag ik hem denken, maar hij was nog niet bereid om dat ook toe te geven. En dat hoeft ook niet. Zolang hij maar loopt.