Michel Bisceglia heb ik pas vorig seizoen leren kennen, toen zijn tournee met de Jazzlab Series halt hield in de theaterzaal van Vooruit (voor een intiem concert sur scène nog wel). De cd Inner You had ik mogen voorbeluisteren via een demo, en bevatte degelijke mainstream jazz, heel harmonisch en heel beluisterbaar. Met de naam Jef Neve erop geplakt, had het album ondertussen al dubbel platina gehaald.
Bisceglia is minder bekend, ook al heeft hij een zeer indrukwekkend palmares op zijn naam. In de popwereld is hij bekend als arrangeur en componist, en ook in het jazzwereldje komt zijn reputatie stevig op. Onder Bisceglia Music richtte hij het onafhankelijke label Prova Records op, waarop onlangs drie albums verschenen: Nature Boy voor Rony Verbiest; Profondo Blue voor Alano Gruarin; en Diary voor Cattleya (Bisceglia’s eigen groep). Elk van deze cds draagt onmiskenbaar de stempel van de Biscegliastal.
Nature Boy heb ik onlangs nog voor Het Project besproken, en zelfs nu het concert al een tijdje achter ons ligt, blijf ik bij mijn oorspronkelijke impressie: ik heb het wel voor Verbiest op sax. Op de cd komt veel minder goed over wat voor warme klanken de man uit zijn instrument kan halen. Bij de title song merk je daar nog het meeste van, maar zelfs dat verdwijnt eigenlijk in het niets bij de live perfomance. Het is iets té veel studio-opname geworden en er klinkt een beetje te weinig van de rauwe en doorleefde klank door. Vergeleken met de warmbeheerste versie van Nature Boy op Gruarins Profondo Blu, mist de albumversie van Verbiest dan wel wat gevoel. Niettemin een geslaagd album, sober, solide, en veilig.
Speelser wordt het al op Diary, het derde album van Cattleya, een trio met Michel Bisceglia (piano), Volker Heinze (bass), en Harald Ingenhag (drums). Cattleya, voor wie het zich mocht afvragen, is een Amerikaanse orchidee, vernoemd naar de Engelsman William Cattley, en tevens een metafoor uit Prousts À la recherche du temps perdu. Het trio laat zich al langer door Proust inspireren, getuige daarvan de titels van de vorige albums: Le Temps Perdu (2000) en Madeleine (2003). De noten tuimelen al eens over elkaar, er is een zekere mate van variatie, aantrekken en afstoten, maar eerlijk gezegd had ik eerder dit jaar net iets meer plezier met Inner You. Al ligt de cd hier herhaaldelijk en met veel plezier op repeat.
Helemaal goed wordt het pas met Alano Gruarins Profondo Blu. De cd is warm en omarmend, en hoewel bepaalde thema’s op Diary lijken terug te keren, worden ze bij Gruarin beter uitgewerkt. Voor dit debuutalbum werden dan ook een heleboel registers opengetrokken. Onder andere het Kryptos Quartet en (vooral) Bert Joris gooien er hoge ogen, maar het is vooral het talent van Gruarin zelf dat dit album op stevige hoogte tilt.
Mag ik u een tip geven? Elk van deze albums (maar met stip dat van Gruarin) kan u met gerust hart aan een jazzliefhebber (in wording?) cadeau doen. Het is misschien niet meteen de meest avontuurlijke jazz, maar er is geen beetje muziekliefhebber die dit niet op prijs zal stellen. De albums zijn te koop via Digiland Records of iTunes (Profondo Blu, Diary, Nature Boy).
En dan heb je Bisceglia (misschien) nog nooit op Rhodes gehoord…!
Kan je jazz ook met een streepje funk kunnen genieten, dan zijn de bijna wekelijkse thuismatchen van de Da Romeo Band – met die Bisceglia op Rhodes – aan absolute aanrader.
http://www.soundsjazzclub.be/en/index-concerts-prog0108.html
(Verdoeme, die ‘kunnen’ had er niet moeten staan)