“Are you a hands-on kind of guy?” was een vraag die ik een tiental jaar geleden kreeg voorgeschoteld tijdens een job interview. Ik had net een half decennium als zelfstandige achter de rug, en het was het moment vlak voor de dot-com bubble zichzelf met een stille zucht van opluchting opblies. Mijn kennis van de Engelse taal was ook toen al behoorlijk, maar de zenuwen van het lot dat mij voor het komende decennium leeg tegemoet staarde, maakten mij voorzichtiger dan ik had moeten zijn.
“Erm, why yes, sure”, stotterde ik uit, en in de woordenbrij die daarop volgde, trachtte ik John –zoals mijn toekomstige baas toen reeds insisteerde dat ik hem aansprak– uit te leggen dat ik wel degelijk van aanpakken weet, maar daarom nog niet onbezonnen te werk ga. Tot vandaag geloof ik nog steeds dat dit antwoord zwaar heeft doorgewogen in hun beslissing om mij aan te nemen. Dat, en er waren toen gewoon zo goed of geen mensen met mijn ervaring die bovendien bereid waren in loondienst te treden –in België toch niet.
Weinig van wat ik toen heb verteld was overigens gelogen –hooguit hier en daar lichtjes bijgekleurd. Ik ben geen manager, en ik hou nog steeds niet van ellenlange zogenaamd probleemoplossende vergaderingen. Ik hou wel van de stille kracht die vaak ondanks alle hinderpalen gewoon blijft doordoen en uiteindelijk vooruit geraakt waar anderen ter plaatse blijven trappelen door –met de beste wil van de wereld– via heelder theorieën en het afwegen van opties te blijven zoeken naar de beste invalshoek.
De beste manier om iets te doen, is eraan te beginnen. Dat is niet hetzelfde als zich als een kip zonder kop nietsontziend in een avontuur storten, maar dat betekent wel ondernemen. Of zoals John het verzuchtte toen ik voor te veel van mijn ideeën zijn toestemming verzocht: “You’ve got the ball; now run with it!”