Aldus waren onze geliefde eetplekken gisteren gesloten –dank u voor de tips. We zijn uiteindelijk naar de Mezze Bar getrokken in Oudburg. Het is van dezelfde eigenaar(s) als de Ankara, en daar zijn we tot nog toe altijd al tevreden over geweest. De Ankara was ook al gesloten op dinsdag, en hoewel ook de Mezze Bar als gesloten-op-dinsdag wordt geadverteerd, bleek de zaak tot ons groot genoegen gewoon geopend. We deelden er een mezze van de chef als voorgerecht, en achteraf gingen we door met lamsspiesjes en grill mixte. Onze ogen waren duidelijk groter dan onze buik, want van het ‘hoofdgerecht’ hebben we toch een deel moeten laten liggen. Niet het vlees evenwel, want dat was zeer lekker bereid. De koffie (thee) kregen we van het huis, een plat water kost er amper één euro, en de gerechten zelf zijn heel betaalbaar, dus ook financieel waren we tevreden.
Daarna ging het naar de Hot Club de Gand, want eigenlijk was het optreden aldaar het doel van onze uitstap. Eric Vermeulen op piano, Robin Verheyen op sax, en Marek Patrman op drum. De contrabas van Brice Soniano werd er onder voorbehoud bij gezet, maar die hebben (helaas!) niet gezien (noch de contrabas, noch Soniano).
Van de rest hebben we eigenlijk ook niet veel gezien/gehoord. Het concert begon al wat later (22u15 kroop voorbij, en het was nog later voor het uiteindelijk begon), en wij waren oververmoeid. Pak daar nog eens bij dat ik iets in mijn oog had gekregen, dat ik er met de beste wil van de wereld niet uitkreeg, en op het plezier werd al gauw een grote domper geplaatst. Iets voor elf –na het tweede nummer van de eerste set– zijn we huiswaarts gekeerd, nog op tijd voor een van de laatste trams aan de Korenmarkt.
Aan de muziek heeft het alvast niet gelegen, dat we de Club hebben verlaten. “Dat is dus wel de top van België,” hoorden wij een metal getooide jongeman op de eerste rij tegen aan twee soortgenoten vertellen. “Allez, dat heb ik daarjuist toch horen vertellen.” En top was het heel zeker. Verheyen warmde nog even zijn sax(en) op, Vermeulen ontkleedde de piano voor een krachtiger sound, en Patrman omringde zich met cymbalen. De sound was duidelijk, verzorgd geïmproviseerd, en de bal werd sportief doorgespeeld tussen de muzikanten. Zelfs op slechts twee nummers tijd was duidelijk dat dit een goed concert was.
De metal men hadden blijkbaar toch iets anders verwacht van de Belgische jazztop, want na druk gefluister en gelach, verlieten ze aan het eind van het eerste nummer het concert. Amper één nummertje later zouden wij hen volgen, met verschrikkelijk veel spijt in het hart, ingegeven door een zielig kleinburgerlijk verantwoordelijkheidsgevoel dat ons voorhield dat de volgende dag de wekker alweer om 6u zou aflopen. Mijn wraak zal zoet zijn (met een goede midlife crisis of zo).