Goddelijk. Het gedicht van de Vrienden van Gentblogt Vrienden van de Poëzie in Man Bij Hond was er deze avond eentje van Slauerhoff. “Jan Jacob Slauerhoff. Wat een naam”, vond Wim Helsen. “Slauerhoff maakt de winnende goal voor Beerschot.” (En het was alsof ik een sterk aan het Instituut gelijkende stem een spannende voetbalmatch hoorde verslaan.) “Slauerhoff. We want Slauerhoff!”
“Slauerhoff Helsen”, zucht hij nog. En als een jammerlijk addendum voegt hij eraan toe: “Maar ’t is Wim geworden.”
Ik wilde een gedicht op een waaier schrijven,
Zoodat je de woorden je kunt toewuiven
En de strophen, wanneer je wilt blijven
Mijmren, weer achtloos dicht kunt schuiven.
Maar liever wilde ik dat ze binnen
In je gewaad geschreven stonden,
Zoodat tegelijk met batist of linnen
Mijn gedachten je streelen konden.
Ik zou deze dwaze wensch niet uiten,
Als mij een krankzinnige was vervuld:
Je eenmaal zelf in mijn armen te sluiten…
Maar ik heb engelengeduld.
Billet Doux, van Jan Jacob Slauerhoff. En onderwijl speelde Moanin’ van Art Blakey and the Jazz Messengers (compositie van Bobby Timmons). Voorwaar een vreemde combinatie.
Geen copyright-problemen, overigens, want Slauerhoff is overleden in 1936 (slechts 38 jaar geworden), wat hem sinds vorig jaar auteursrechtenvrij heeft gemaakt.
Ook gezien, Bruno. Een meester die Wim Helsen, een kunstenaar, een absolute topper. En nu je naar me verwijst: ooit becommentarieer ik een match met Wim als “spekaer” naast mij. Dat zou geweldige radio kunnen worden. Ooit…
Schoon gedicht, eigenlijk.