gelegenheidscarnivoor

Wij eten niet zo denderend veel vlees. Al is het wildseizoen weer daar, en durven we des weekends ook nog wel eens van bij Swaenepoel (in de Donkersteeg) een Poulet Noir of huisbereide choucroute met een jambonneau meebrengen.

Dinsdags kopen we bij de lokale slager (Dobbelaere) wel de nodige charcuterie voor een dag of twee-drie, samen met ons bio-fruitpakket. Vandaag lag er een half rund voor. Een ribstuk, zo groot als mijn romp, waarvan één dikke schel was afgesneden. Ik kon het niet laten.

Tot grote verbijstering van Henri (en onze slager) stapte ik met 1,3 kg côte à l’os buiten (13,55EUR/kg), dat ik in geen tijd in een pan saignant (grotendeels bleu: warm, maar zo goed als rauw) heb gebakken. Enkel gekruid met peper en zout. En met gesmoord witloof erbij.

Zelden zo’n mals vlees gegeten.

(Henri heeft zeker een vierde van het stuk verorberd, we konden zijn tempo met moeite bijhouden.)

2 gedachtes over “gelegenheidscarnivoor”

  1. ‘Dobbelaere’, umpf!
    “Dankuzeer en dankuwel en tot de volgende keer maar weer tot ziens bij leven en welzijn bedankt om mijn nederige zaak te betreden en hier Uw zuurverdiende centen te willen verteren, neen geen dank beste, hooggeerde klant, oei is de vloer slipperig? Zal ik mijn mantel op de vloer leggen en de deur openhouden en bij Uw thuis ook nog eens het vlees bakken? Geen probleem, dankuwel, dankuzeer…”
    Zijn vlees mag dan toppie zijn, van zijn slaafse kleinburgerlijke, neringdoende ‘speak’ moet ik gewoon braken. Ik ga er dan ook alleen maar naartoe als het echt niet anders kan.

Reacties zijn gesloten.