Een van de voordelen van hier te werken, is dat de werkvloer rookvrij is. Binnen mag niet worden gerookt.
(Al durven bezoekers dit gebod heel zelden wel eens met de voeten te treden –ook hier geldt: hoe hoger men denkt aan de top te staan, hoe meer toupé men zich aanmeet.)
En het werkt zijn vruchten af. Minstens twee mensen (op de 27, waarvan slechts vier-vijf rokers) zijn, sinds ze hier werken, gestopt met roken. Het zet immers niet aan tot roken wanneer een –toegegeven– beleefd do you mind if I smoke op een collectief yes we do onthaald wordt.
Ik vermijd actief rokers (ik vermijd actief, en niet: ik vermijd actieve rokers, al volgt dat tweede uit het eerste). Thuis komt geen rook binnen; rookvrije restaurants zijn een must, en casting the evil eye (zoals michel en zijn broer wel durven) lijkt wonderwel te lukken.
En nu hoor ik gisteren op wat VT4 het nieuws noemt, dat er een wet in de maak is die de verkoop van rookwaren aan < 18-jarigen wil verbieden. En dat kan ik alleen maar toejuichen.
(Kom mij niet af met discriminatie of beknotting van de jeugd; ze mogen evenmin alcohol kopen. Bovendien zullen de echte tienerrookidioten wel gauw middelen vinden om toch aan hun verslaving in te kunnen geven. Don’t we all.)
(Ik heb hiervoor nog ergens een geschikt citaat van Michel Tournier over jeugd en revolte; ik zal het vanavond eens opzoeken.)