Begin van de jaren ’90 was dat boekje populair. Allez, toch in Germaans-filologische kringen. Jan Kuitenbrouwer, Turbotaal.
“Krijg ik nu mijn manda’s?”, vraagt Henri nadat hij een grote schotel griet heeft verorberd. (Inclusief gebakken patatjes, minitomaatjes en mange-touts.)
Henri heeft het verder ook over bana’s, en verzoekt regelmatig of hij ‘henri’, ‘mama’ en ‘papa’ op de computer mag teksten. Gefundenes fressen voor een linguïst. (Ik ben overigens nog lijdend voorwerp geweest van een Chomskiaans onderzoek naar taalontwikkeling bij kinderen. Door nonkel Freddy, daarna Doctor in de Nederlandse Taalkunde.)