Dit dateert uit de tijd toen ik wel eens de trein van 16u36 nam, vóór mijn mannelijkheid brutaal werd aangevallen door een ongetwijfeld diep gestoord vrouwspersoon. De eerste wagon van de trein bestond uit coupés; een overblijfsel dat ik nog wel kende uit de tijd dat ik op onregelmatige tijdstippen uitstapjes naar Duitsland maakte. Heerlijk ruim, stil, en onderbevolkt.
Mijn vaste coupé droeg tevens de voorkeur weg van een jongeman die in Centraal opstapte. Hij las steevast enkele bladzijden uit een lijvig boek, maar nog voor we van Centraal in Zuid arriveerden, lag het boek dichtgevouwen op zijn schoot, de benen uitgestrekt, de ogen gesloten.
Deze keer echter kregen we in Zuid het gezelschap van een al wat oudere mevrouw. Ouder is relatief, ze zal hooguit ergens midden de vijftig geweest zijn, maar door haar houding en versomberde gelaatstrekken leek het wel alsof ze elke dag met pensioen kon worden gesteld. Met veel misbaar opende ze de schuifdeur die toegang gaf tot ‘onze’ coupé, struikelde over de benen van mijn vertrouwde reisgezel, en plofte naast hem in de zetel. Op de derde plaats, naast het raam en recht tegenover mij, plaatste ze met diepe zucht haar tas.
Nadat mijn verstoorde metgezel de deur van de coupé weer had gesloten, toverde ze uit die tas achtereenvolgens haar breiwerk, drie magazines met kruiswoordraadsels, een exemplaar van Dag Allemaal en Het Laatste Nieuws, een doos Lu koekjes, en tot slot ook haar bril tevoorschijn. Op de bril en één van de magazines met kruiswoordraadsels na, verdween alles vervolgens opnieuw in de tas.
Ze praatte zachtjes tegen zichzelf. Of tegen haar magazine. Het was meer een gemurmel, want al had ik de pauzeknop van mijn iPod ingedrukt, ik kon er met de beste wil van de wereld geen woord van begrijpen. Soms leek het wel meer op een zacht gezang, maar net dan stootte ze met veel nadruk een onaangekondigde “Aha!” uit. Twee letters werden aan de oplossing van het kruiswoordraadsel toegevoegd, en vervolgens boog ze zich opnieuw over haar tas. Daaruit werd deze keer met verbazingwekkende terfzekerheid een bruin papieren zak gehaald, waarin een fles zat waarvan ze met veel genoegen een zwarte stop verwijderde. De fles bleef evenwel in de zak, en ze nam snel twee, drie slokjes, voor de stop er opnieuw op ging en de fles opnieuw in de tas verdween.
Hoestsiroop, zo leek het mij. De vrouw had bij het binnenkomen reeds vervaarlijk gekucht, en was ook daarna, tijdens de eerste zoektoch in haar tas, in een hoestbui uitgebroken. Het gemurmel hervatte. Het ontmondde opnieuw in gezang, met de Aha-erlbenis als climax op het einde. Alweer kwam daar de bruine zak te voorschijn, nam ze twee, drie slokken, en dan herbegon het ritueel.
Dit zette zich door tot we Gent bereikten. Uiterlijk was er niets veranderd aan de vrouw. Hooguit werd haar gezang wat enthousiaster –maar nog steeds onverstaanbaar– en werd er wel eens een lettertje meer aan het kruiswoordraadsel toegevoegd. Toen ik mij naar de gang begaf borg ze alles mooi weg in haar tas. Vanop de gang zag ik nog hoe ze probeerde recht te komen, drie keer opnieuw in haar zitje tuimelde, en de vierde keer op de schoot van mijn metgezel belandde.