“Voilà monsieur, pour vous,” hield de man me staande. Ik was onderweg van Maciotto naar de krantenwinkel, toen hij plots voor mijn neus was gesprongen. Letterlijk.
In zijn rechterhand hield hij een zwart/wit lintje, dat hij al meteen op mijn revers probeerde te spelden.
– Hola, makker, riep ik hem toe, terwijl ik een stap achteruit deinsde, daarmee ei zo na de tenen van een mevrouw die duidelijk té dicht achter mij aan liep, verbrijzelend.
“Vous parlez français? Nederlands, oder English?” probeerde hij onaflaatbaar.
“Nederlands? Aha! Perfect, monsieur. Kijk, dit hier is voor u.” En weer probeerde hij me het lintje op te spelden.
Waarop het bloed hem uit de neus stroomde, na mijn directe linkse, en ik kalm mijn portefeuille uit zijn linkerhand recupereerde.
(Kort, maar krachtig.)
Weeral een post waarbij ik me moet afvragen waar de grens tussen fictie en feiten ligt. Het wordt er niet gemakkelijker op. 🙂
Hmmm, ik geloof er niks van 😉
Wel leuk, die fantasietjes. Is dat een nieuwe rage of zo? Michel is er ook al mee bezig, en vroeger kwam ik zulke posts veel minder vaak tegen.
waarschijnlijk is deze post pure frustratie. Waarschijnlijk is de portefeuille gewoon gepikt 😉