2.655 op 6.116 onderzoeken; hoewel wettelijk verplicht,
voorziet 43% in de horeca niet in de behoeften van de niet-rokers. Een
cijfer vergelijkbaar met de resulataten van de controles van twee jaar
geleden (bron: DS: Cafés lopen achter met rookverbod).
Hoewel ik het eens ben met onze minister van Volksgezondheid Rudy Demotte (PS), om de sigaret zoveel mogelijk uit openbare ruimtes te bannen, zie ik niet meteen het nut van de geplande nieuwe maatregelen:
Rudy Demotte wil in de reglementering nog een stapje verder gaan, en de rookvrije ruimte uitbreiden van de helft naar 75 procent. De minister wil dat niet eenzijdig opleggen, maar de horeca daarvoor sensibiliseren.
Tsja, als ze nog niet eens de wettelijke 50% kunnen opleggen, hoe schikken ze dan 75% op te leggen? En o wonder, vanzelfsprekend ziet de belangenvereniging Horeca Vlaanderen deze maatregel niet zitten:
“Wij verdedigen de huidige regeling”, zegt Luc De Bauw. “En we sporen de horecaondernemers aan zich eraan te houden. Want een totaal rookverbod hangt als een zwaard van Damocles boven ons hoofd. Als we nu ons best niet doen, dan krijgen we een volledig verbod te slikken. En dat is geen goede zaak, niet economisch en ook niet voor de gezelligheid.”
Misschien niet voor de gezelligheid van de rokers, daar kan ik De Bauw in bijtreden. Maar ik ken grote scharen niet-rokers, en luchtweggevoelige medemensen, die een volledig rookverbod alleen maar zullen toejuichen. De boodschap lijkt mij allengs duidelijk: ofwel voorziet men (eindelijk) faciliteiten (het lijkt wel een communautaire aangelegenheid) voor niet-rokers, ofwel voert men meteen een algemeen rookverbod in. Het is toch maar een kwestie van tijd voor het zover komt. Beter de korte pijn?