Het zijn toestanden. Dan gaat ge naar het ziekenhuis, sterk tegen uw goesting, want zeg nu zelf, voor uw plezier gaat ge daar niet naar toe, wordt ge geöpereerd, en dan wilt ge natuurlijk zo snel mogelijk weg. Ah ja, hoe zoudt ge zelf zijn. De dokter ziet dat natuurlijk weer anders, ge zijt nog niet volledig genezen, zegt hij, maar kom, ge voelt u goed, zo goed, dat ge bijna een door de gang wilt dansen om de dokter van uw gelijk te overtuigen. Dat zal wel, dat die u nog in het ziekenhuis wil houden; hoe langer gij in ’t ziekenhuis blijft, hoe voller hun zakken worden gevuld. Maar niet met u, gij wilt naar huis, dus ge gaat naar huis.
Tot er thuis complicaties optreden, en ge u twee dagen later toch weer slechter begint te voelen. Want ja, misschien hebt ge uzelf een beetje overzet, dienen eersten dag. Misschien waart ge toch maar beter niet te voet naar de Delhaize gewandeld, en dan met vier zaken beladen teruggekeerd. ’t Was niet zover, en die nieuwe heup, die moet toch gerodeerd worden. Bovendien is het toch ook niet schoon van de dokter, dan had hij u maar niet naar huis moeten laten gaan.
Want dat is het toch weer allemaal hé. Meneer den dokter zegt, ja gaat dan maar naar huis, ik kan u hier toch moeilijk opsluiten, maar ondertussen zit ik met de gebakken peren. Straks mogen ze mij terug opensnijden, en kan gans de miserie van voor af aan herbeginnen. Godverdomme. Zie mij, ik geraak met moeite uit mijnen zetel. Zelfs met mijn kruk.
Frans heeft gezegd dat ik mij zo niet mag laten doen. En dat de dokter mij zo niet had mogen laten gaan, want dat hij goed wist dat ik nog verzorging nodig had. Ge zoudt hem beter een proces aandoen, dat waren zijn exacte woorden.
Ziekenhuis verlaten doe je het best met afspraken (DS 18/01/2005) —als PDFke