Godfried-Willem Raes

Gisteren botste ik op Godfried-Willem Raes van de Logos Foundation. Ik passeer het gebouw vaak op weg naar De Centrale, voor mijn (bijna) wekelijkse dosis Opatuur jazz. Maar het is al eeuwen geleden dat ik er nog eens binnen gestapt ben.

Raes stond gisteren met zijn muziekrobot <harmO> op het Open Lab in De Bijloke, in het kader van Jazz and Sounds. <harmO> kan dank zij radar- en sonartechnologie horen en voelen wat er in de omgeving gebeurt en daar dan vervolgens op muzikale wijze op reageren. Zondag staat hij er opnieuw, met meer muziekrobots, voor het project Mens en Machine, dat hij samen met El Negocito brengt. De robots improviseren die avond samen met Giovanni Barcella, Eli Van de Vondel, Manolo Cabras en Daniel Pastene.

Godfried-Willem Raes, De Bijloke, Gent, BE, 22/03/2010

Ik sprak hem kort naar aanleiding van het artikel dat dit weekend in De Morgen verscheen, “Mijn robots kunnen de mensen pakken”. Ik heb de site van DM afgezocht om naar het artikel te linken, maar het heeft waarschijnlijk plaats moeten ruimen voor de veel interessanter boodschappen in Bis, zoals Harry Potters toverschool gaat in de vlammen op, Twee naaktfoto’s Carla Bruni onder hamer en Claudia Schiffers man doodsbenauwd dat fan haar vermoordt. Ik citeer dan maar even, Didier Wijnants zal het mij wel niet kwalijk nemen (tikfouten zijn mijn verantwoordelijkheid).

U streefde naar een fysieke aanwezigheid die vergelijkbaar is met een levende muzikant.
“Ja, mijn machines laten fysiek heel duidelijk zien wat ze doen. Ze blazen, tokkelen, slaan. En er komt geen geluidsversterking of elektronische manipulatie bij kijken, alles is puur akoestisch. Op die manier blijven het ritueel en de ervaring van een echt concert overeind. Maar ik probeer wel de beperkingen van menselijke muzikanten te overstijgen. Al die machines kunnen technisch veel meer dan een mens. Mijn piano heeft 88 onafhankelijke vingers, dat kan een mens niet. Mijn vibrafoon heeft regelbare dempertjes voor elke staaf, terwijl een normale vibrafoon er één heeft voor het hele instrument. Sommige instrumenten zijn in kwarttonen gestemd: dat zijn 24 noten per octaaf. Mijn robots kunnen dus meer dan mensen, maar tegelijk kunnen ze minder. Een echte uzikant denkt vooruit tijdens het spelen, hij heeft een plan in zijn hoofd. Dat kunnen mijn robots niet, toch niet met de huidige stand van de technologie.”

En daarom is het interessant robots te confronteren met livemuzikanten.
“Ja, dat maakt het juist zo plezierig. Mijn robotos kunnen voorgeprogrammeerde stukken spelen, maar ook improviseren. Ze zijn uitgerust met gesture recognition, om te kunnen reageren op de bewegingen van andere muzikanten.”

In het artikel wordt ook verwezen naar Pat Metheny’s Orchestrion. Die muziek is echter weinig boeiend, en toen ik er Godfried-Willem Raes over aansprak, vertelde hij vol geestdrift dat zijn robots veel interactiever en dus ook meeslepender zijn. Ik ben alvast zeer benieuwd naar het optreden, zondag.