(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)
32 graden was het vandaag, dankuwel. Het is nu half 10 (’s avonds) en het is nog steeds 28 graden. Dat klinkt al meer gelijk een echte zomer.
Het is duidelijk, het kan ook anders. Iron Man mist de doelloosheid en de bombast van The Incredible Hulk (zie onze bespreking), maar biedt in plaats daarvan twee voorbijvliegende uren degelijke –maar conventionele– ontspanning.
Iron Man had voor mij geen voorgeschiedenis. Ik heb er nooit een andere film over gezien, en ik heb er ook geen comic book van gelezen. Voorkennis bleek evenwel –geheel in tegenstelling tot het hulkgedrocht– absoluut niet nodig. Het verhaal begint netjes bij het begin, of liever: ergens in het midden, en laat de kijker voorzichtig deel uitmaken van het leven van Tony Stark, wapenhandelaar en Iron Man (neenee, ik verklap hier –alweer– niets mee). De film opent in een woestijn, waar Tony Stark meerijdt in een militair konvooi. De voertuigen worden evenwel onder vuur genomen, en Stark wordt verwond.
Wat volgt is een klassiek en redelijk zwart-wit comic book verhaal. Wapenhandelaar Stark ziet in dat zijn handel niet alleen ten dienste staat van het Amerikaanse leger, maar via een omweg meteen ook haar tegenstanders bevoorraadt. Ten dele door de voorval aan het begin van de film bekeert hij zich tot ‘het goede’ en hij wordt in zijn kweeste om de schurken de wapens terug afhandig te maken, vanzelfprekend tegengewerkt door de persoon die zich met het (illegale) wapenhandeltje tracht te verrijken. Het is het soort van eenvoudig verhaal dat al vaak dienst heeft gedaan, maar die eenvoud werkt.
Robert Downey Jr. is de perfecte belichaming van Tony Stark. Wie hem nog kent uit Less Than Zero (de Brat Pack verfilming van Bret Easton Ellis’ gelijknamige roman met de schitterende theme song van The Bangles), zal zeker zijn sympathieke zelfzekerheid –op het randje van de arrogantie– herkennen. Tony Stark heeft het charisma van James Bond én zijn lef. Voeg daar nog eens zijn praktische intelligentie aan toe en een soort achteloze penchant tot zelfdestructie, en de vrouwen vallen bij bosjes. Het lijkt allemaal overigens heel sterk op het leven van de acteur zelf, en u begrijpt dat Robert Downey Jr. zeer correct werd gecast.
Geen nood, dit is een superhero film. Dat betekent dat er wordt gevochten, dat er onwaarschijnlijke stunts worden uitgevoerd, explosies in voorkomen, en al eens mag gelachen worden ook. Maar terwijl al die ingrediënten duidelijk in de film vervat zitten, dienen ze ter ondersteuning van het verhaal i.p.v. omgekeerd. Hier wordt geacteerd, en net zozeer om uw aandacht gevochten, als tegen de slechterik. Met een zeer leutig en heel Robert Downey Jr./Tony Strak typerend einde!
(Misschien moet ik toch maar eens de comic book versie van naderbij bekijken ook.)
Iron Man, van Jon Favreau met Robert Downey Jr. en Gwyneth Paltrow. Gezien in AMC Pacific Place 11, Seattle; te bekijken in Kinepolis Gent (Decascoop, Ter Platen).
“Papa, weet gij wat het langst rijp blijft?”, vraagt hij op weg naar de North Hill Bakery.
“Rijp, jongen?”
“Ja, allez, gelijk de versheidsdatum? Want ik weet het wel hoor”, biedt hij meteen aan.
“Euh,” zeg ik terwijl allerlei soorten etenswaren mij voor de geest worden gehaald, “zeg maar.”
“Opa en de oma’s hé,” glimlacht hij, “die blijven het langste rijp volgens mij.”
Dat was een halve dag nádat zijn neus spontaan was beginnen bloeden, en nog iets langer nadat we allebei Tessa’s jeansrok hadden gepast (don’t ask –er lopen hier nogal wat mannen in rok rond).
(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)
“Het is waarschijnlijk de laatste keer dat we hier zitten”, zeggen we elkaar als we onze lunch eten. Er zit een cinnamon swirl brood in mijn gerecycleerde tas (Made in Seattle), het enige brood dat ze hier iets of wat deftig maken (vooral getoast en daarna beboterd heel lekker), en ook dat zal de laatste keer zijn.
“En daarnet zijn we voor de laatste keer in die cd-winkel binnengestapt ook, papa.”
De voorbije maand greep hij er bij één van de luisterposten steevast naar Mozart 252, een heropname van een aantal bekende Nyman stukken met Mozart als leidraad. Vandaag heb ik de cd voor hem gekocht; ik houd ook van Nymans muziek, en toen ik snel even over de introtekst scande, kreeg ik een beetje heimwee naar mijn Nymantijd. De cd ligt ondertussen op repeat, en we krijgen er allebei geen genoeg van.
“Die zal ook wel lang ‘rijp’ blijven, hé jongen”, knipoog ik hem toe.
In de vroege jaren 80 zat ik aan de buis gekluisterd in de stiekeme hoop dat Dr. David Banner (die eigenlijk Bruce heet) weer eens kwaad zou worden en in de Hulk –dé Hulk!– zou veranderen. Die Hulk was eerst nog niet groen, want de geteleviseerde wereld zou voor mij nog even zwart/wit blijven. De Hulk paste perfect in de series van de tijd, want daarnaast keek ik ook nog naar the Love Boat en CHiPs. The Hulk was een melig voorspelbare serie, die maar weinig met de stripverhaalversie gemeen had, leerde ik later. Ik herinner me vooral een bange David Banner (die volgens het stripverhaal Bruce heet) en de boze spierbundel waarin hij veranderde.
Een paar jaar geleden duwde Ang Lee een belabberde Hulk (2003) in onze strot, een bittere pil die enkel wat kon worden verteerd door de aanwezigheid van Jennifer Connelly in de rol van Betty Ross, de collega en vriendin van Banner. De acteerprestaties in deze film waren grotendeels ondermaats, en de computergegenereerde Hulk leek vooral op een boze impersonatie van le Géant Vert.
Wat acteren betreft, maken we alvast een grote sprong vooruit. Deze keer heeft Edward Norton de rol van Dr. Bruce Banner op zich genomen, en de verbetering is merkbaar. Norton heeft ook meegewerkt aan het script –dat zelfs tijdens het draaien van de film meermaals werd bijgewerkt. De film vertelt in ijltempo –tijdens de opening credits— de ontstaansgeschiedenis van de Hulk, legt in een inleiding de verhouding tussen de personnages vast, maar gaat al gauw genoeg over in een voornamelijk inhoudsloze actiefilm. En de Hulk ziet er nog steeds uit als die Géant Vert.
We zijn natuurlijk verwend met verfilmingen zoals Spider-Man, X-Men en –vooral– Batman, en de tv series zoals Smallville en Heroes. In deze adaptaties wordt dieper ingegaan op de menselijke kant van de superheld(en), en de psychologische gevolgen van de twee-eenheid mens en held. De aanzet tot diepgang is in deze film wel aanwezig, maar de opsplitsing tussen actie en gevoel is net zo strikt als de scheiding tussen het eerste en het tweede deel van de film.
Het eerste, inleidende deel van de film legt de nadruk op de persoon van Bruce Banner, die moet afreken met het monster waarin hij verandert als zijn bloeddruk het van hem overneemt. Het tweede deel is voornamelijk inhoudsloze actie zonder de minste diepgang, in een aantal totaal ongeloofwaardige en clichématige situaties.
Deze film heeft een heleboel kansen gemist. Voortdurend worden er deuren geopend die leiden naar een dieper inzicht dat de plot ten goede zou komen, maar als de welwillende kijker bereid is om die kamer binnen te stappen, krijgt hij enkel de deur in zijn gezicht dichtgeklapt. Op zijn best kunnen we deze film beschouwen als een basis die wordt gelegd voor een hele reeks sequels, maar zelfs daarvoor mist hij eigenlijk een aantal grondslagen. Vanwaar komt die vete tussen de Generaal die op de Hulk jaagt en Bruce Banner? Hoe komt het dat Betty Ross (Liv Tyler) en Bruce Banner zo tot elkaar worden aangetrokken?
Laat deze film gerust links liggen, en kijk –net zoals wij– liever uit naar Batman: The Dark Knight, die later deze zomer wordt uitgebracht. Ondertussen gaan wij eerst snel nog eens naar Iron Man. De hoofdrolspeler uit die film (Robert Downey Jr.) kwam ons nog gauw even nieuwsgierig maken in de laatste minuut van de Hulk. Maar och, als u toch zou gaan, mis dan vooral guest apearances niet van (de overleden) Bill Bixby en Lou Ferrigno –resp. Dr David Banner en de Hulk uit de oorspronkelijke serie.
The Incredible Hulk, van Louis Leterrier met Edward Norton en Liv Tyler. Gezien in Pacific Place 11, Seattle; te bekijken in Kinepolis Gent (Decascoop, Ter Platen).
Net terug van Iron Man –hoewel zeer conventioneel, toch wel stukken beter dan The Incredible Hulk. Een bespreking volgt dra, die van het hulkding later vandaag, zowel hier als bij Het Project (als de planning nog klopt).
De film begon om 19u (sorry: 7 p.m.), t.t.z. er was eerst een intro met reclame, dan waren er voorfilmpjes, en de vertoning van de feature film ving aan om 19u30. Wat handig is bij deze bioscoop, is dat de zaal in twee stukken is gedeeld, en het achterste deel, dat naar boven oploopt, daar is op de onderste rij een soort reling, heel gemakkelijk om uw voeten op te zetten. De zalen zijn niet mega-groot, en ik heb nog geen enkele keer in een volle zaal gezeten. Wat leuk is.
Een paar blocks hier vandaan, richting downtown en richting cinema’s, valt er nog behoorlijk wat te beleven, heb ik vandaag mogen merken. Na bijna drie maand in Seattle te vertoeven, zijn we eigenlijk nog geen enkele keer ’s avonds uit geweest. Het is gewoon geen optie om Henri hier ’s avonds alleen te laten, en toen de (schoon)ouders hier waren had Tessa het veel te druk in het hospitaal en moest ze een uur vroeger opstaan dan nu, zodat het er ook toen niet is van gekomen.
Maar een paar blocks verder, valt er op dit moment dus heel wat te beleven. De cocktailbars en andere kroegen die overdag gesloten zijn, gonzen van bedrijvigheid en plezier, en het kriebelde toch serieus om daar ook een beetje deel van te kunnen uitmaken. Het was raar om die andere kant te zien en vooral om te constateren hoe ver die van ons af lag, terwijl we er eigenlijk de ganse tijd met onze neus op zaten.
—
Leutig was ook dat ik vandaag het boek heb gevonden waar ik al drie maanden naar op zoek was: The Dark River van John Twelve Hawkes, deel twee in zijn Fourth Realm Trilogy, is net in paperback verschenen. Maar die Forerunner 405 is nergens beschikbaar.
Ik weet niet goed meer hoe vandaag ineen zat. Het was koud, het was warm, het was bewolkt, er was zon, er was ontbijt, een late lunch, strips, een film, fruit, en ik zou eigenlijk liefst gewoon in mijn bed vallen.
’t Is raar: de mensen in de plaatsen waar we vaak terugkeren, beginnen ons zo stilletjesaan te kennen. De serveerster in de Café Press, de beenhouwer in Pike Place Market, de bakkersvrouw in North Hill Bakery, de verkoper in Sonic Boom Records; de juffrouw in Capitol Hill 60 Minutes (fotolab): ze slaan allemaal een praatje en vragen net iets meer gemeend hoe het met ons gaat en geven ook een ander dan een standaard antwoord als wij hún vragen hoe het met hen gaat. Hoewel die leemtes zullen worden opgevuld door de buurtwinkels thuis, zal ik dat toch missen.
Woensdag komt The Incredible Hulk uit in België. Ik heb hem vandaag gezien, mijn bespreking komt er woensdag aan bij Het Project (en hier), maar ik kan alvast vertellen dat hij niet echt fameus de moeite is –ondanks de nochtans behoorlijke acteerprestatie van Edward Norton, die mij sinds The Illusionist beter weet te bekoren. Meer later.
We hebben voor Henri eindelijk deel II van de Star Wars comic book versie gevonden, en euh… ik heb meteen voor mijzelf ook nog wat meegebracht (Spider-man!). Het boekenprobleem begint steeds groter te worden, en ik heb mijzelf voorgenomen om nog hooguit nog éénmaal naar Borders te gaan, en dan nog enkel omdat ik een bon van 30% korting heb. En om tegelijkertijd toch maar een extra valies bij te kopen. *zucht*
Maar dan ga ik nu toch in mijn bed vallen. Zodra de zon uit gaat.