(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)
32 graden was het vandaag, dankuwel. Het is nu half 10 (’s avonds) en het is nog steeds 28 graden. Dat klinkt al meer gelijk een echte zomer.
“Yo!” en dan “Hey!”, floot een van die wandelende clichés me nog net niet toe vanop een schavot. “Excuse me, Sir!”
Ik keek de stelling op. Een voorman keek –min of meer– dreigend naar beneden, en Henri verstijfde helemaal naast mij. “Damn,” dacht ik, “ik zal hier niet mogen lopen zeker?” Ze zijn hier redelijk anaal wat betreft veiligheidsvoorschriften. Niet dat ik dat daarom noodzakelijk afkeur.
“Hey,” riep ik vriendelijk terug, “how are you doin’?“, net op tijd de Joey-intonatie inslikkend.
“Excuse me, Sir, but are you the one who sent us the e-mail?” Het donderde van de stelling af. Wat er ook in die e-mail stond, het zal niet zo positief geweest zijn. “About the sidewalk bein’ closed?” Naast hem stond een arbeider met Freddie Mercury-snor (echt waar, ik zweer het).
“Sorry man, wasn’t me“, zong ik vrolijk naar boven. (“Niet dude zeggen, vooral niet dude zeggen”, herhaalde ik binnenshoofds.)
“‘Cause he said something about his daughter and safety, and I see the two of you…”
Daughter? “Err, well, he may have long hair, but he’s still my son, last time I looked“, riep ik terug in een poging grappig te zijn.
Hij wist niet meer waar kijken. “Ow. Oh! Gee. I’m sorry Sir! Must be a mistake then. Sorry again! Have a nice day, Sir!”
(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji PRO400H, 400ASA)
—
(*) U kent I can has cheezburger toch al?
Ondertussen raken we ook bekend met de Seattle fauna.
Zo zijn er de duiven, die van ons terras een broedplaats hadden gemaakt toen wij dachten er tijdens die paar zonnige dagen zelf bezit van te nemen. En die boven ons hoofd op het dak heen en weer t(r)ippelen, de mannetjes ijverig koerend naar de vrouwtjes, alsof één broedmoment tijdens de lente niet volstaat. Abstinentie is duidelijk niet in, bij de duiven.
En de raven, de raven! Elke ochtend, stipt om vijf, lijken wij verdwaald in dé scene van The Birds. De eerste keer dat het fenomeen zich voordeed werd ik wakker met volle overtuiging Tippi Hedren naast mij in bed te vinden. Met ganse hopen dalen de pikzwarte ondingen neder op de paar vierkante meters naast ons slaapkamerraam, waarvan het glas vanzelfsprekend enkel is. Vechtend om een brok eten, om elkaar, om de zon, om de lucht, … wie zal het zeggen. Maar een hels kabaal maken ze daarbij, waarbij elke alarmklok een schriel isomogepiep lijkt.
(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)
Het talrijkst vertegenwoordigd zijn evenwel de eekhoorns, en die zijn stil. Maar ze zitten overal. In de bomen, op de grond, én daartussen. Zelfs op het terras tussen de duiven, onder ons slaapkamervenster tussen de kraaien, op het dak, en in de nieuwe banner op dit blog. Meestal zijn ze heel schuw, maar van ons gescheiden door het glas van de terrasdeuren, durven ze al eens wat dichterbij te komen.
Die squirrel zit hier weer, dacht ik dan ook, toen ik gisterenavond in mijn linkerooghoek beweging zag. Een dikke staart zat in één van de plantenbakken op het terras te woelen, maar toen ik met beide ogen keek, herpakte ik mij. Oh nee, het is een dikke kat. En toen draaide die kat zich om, en keek ik in de gemaskerde ogen van een racoon. Ook dat zit hier dus, en het beest leek minder verlegen dan zo’n eekhoorn. Hij bleef ons rustig aanstaren toen ik wijd gesticulerend Tessa van achter haar computer wegriep, maar spurtte eerst naar links, en dan nog sneller naar rechts toen ik de terrasdeur –nochtans voorzichtig– opende. Het was iets te donker, en de lichtgevoeligheid op mijn digitale camera stond iets te laag, maar neemt u het van mij aan: hij stond daar, pal in het midden van de foto hier rechtsboven. Alleen niet lang genoeg. Jammer, want het was een hele mooie.
—
(*) Wie herinnert zich nog de tv reeks?
Travel light, of toch zo licht mogelijk, dat is mijn devies. Ik heb bijna niks meegebracht naar Seattle, gewoon omdat ik er niet van houd om te sleuren. Eén fototoestel moet volstaan, zo had ik gedacht, en gezien de Hasselblad te zwaar is, er geen lichtmeter in zit, en ik film eerst moet laten ontwikkelen en scannen voor ik de foto’s online kan plaatsen, opteerde ik voor digitaal. Ik ben zwaar content van de Canon 5D –op dat sensorprobleem dan na– ik speel graag met een groothoek, en ik zag niet in waarom ik op deze reis een telelens zou nodig hebben. Hopsa, de 5D ging samen met de 16-35mm f/2.8 de trouwe LowePro rugzak in, en ik was gezet voor de komende drie maand. Zo dacht ik toch.
Toen in april mijn 5D de geest gaf, wist ik niet meteen wat te doen. Ik had hier al niet veel om mij te verstrooien –mijn tijd werd grotendeels besteed aan Henri lesgeven en inkopen doen– en als ik mij dan ook niet meer in mijn fotografie zou kunnen uitleven…
De daaropvolgende dagen heb ik als een bezetene alle mogelijke internetbronnen geraadpleegd. Van reguliere verkopers in New York, tot tweedehands zaken zoals KEH, tot ebay; zodra ik een moment vrij had, schuimde ik ze allemaal af. Tot ik uiteindelijk bij dit juweeltje terecht kwam:
De Rolleiflex FX 80mm f/2.8. De meest recente uitvoering van de beroemde TLR (Twin Lens Reflex), voor een schijntje van de officiële prijs. In dollar dan nog. Daar hangt een reukje aan, vreesde ik, en ik heb gans het internet afgespeurd naar informatie over de verkoper (KEH). Uiteindelijk heb ik de sprong dan toch maar gewaagd –en er meteen een Heidosmat-Rolleinar 1 bij besteld– en nog geen week later werd het toestel geleverd (ongeveer op hetzelfde moment dat mijn 5D hersteld was). Het toestel is in nieuwstaat, er zitten twee kleine gebruikssporen op het leer aan de achterkant, maar de rest van het toestel en de lenzen zien eruit als kwam het nieuw uit de fabriek.
De foto’s die eruit komen zijn scherp, zelfs met die Rolleinar (een voorzetlens die ervoor zorgt dat je dichter bij het onderwerp kan komen –zie foto hierboven). En er zit ingebouwde een lichtmeter in, die een uitstekende reputatie geniet. Zowel een controle met de losse lichtmeter als de foto’s zelf bevestigen dat alleen maar.
Zo tevreden als ik ben van de 5D voor digitaal, zo tevreden ben ik van de Rolleiflex voor analoog. Ik denk dat ik mijn (middenformaat) analoge toestel gevonden heb.