Het Grote Jaaroverzicht (ii): film

We hebben daarentegen een pak meer films gezien vorig jaar –137 tegenover 110 in 2005– maar daar zaten veel minder goede producties tussen. Al bij al was 2006 een bijzonder pover jaar voor de (internationale) cinema. We beperken ons in dit overzicht tot de films die in 2006 in de zalen zijn gekomen.

Een blik op de middelmatige oogst. Saw II was leuk, maar ook niet meer dan dat; in de reeks goed maar geen blijver waren er The Libertine, Three Times, Fauteuils d’orchestre, Inside Man, The Queen, A Prairie Home Companion, en Zwartboek. Eurgh, en dan waren er ook nog Syriana (die ik graag eens een pseudo-intellectuele politieke film zou willen noemen), Derailed, en Capote (puh, een oscar).

Na het Filmfestival werden nog volgende rampen op het publiek losgelaten: Perfume, Little Miss Sunshine, en Borat. Maar de slechtste film van 2006 was zonder enige twijfel Hostel (bespreking).

De beste kinderfilm was Ice Age 2, maar de concurrentie was weinig verheven: Cars ging nog, maar Ant Bully, Chicken Little of Flushed Away was (alweer) middelmaat troef.

Tot de (veel) betere films behoorden V for Vendetta (bespreking), Volver (bespreking), El Laberinto del Fauno (bespreking), Requiem, Brick, en The Black Dahlia.

2007 wordt hopelijk een veel beter filmjaar dan 2006 (nog goed dat er een heleboel puike DVDs zijn). Maar u mag alvast (op zijn minst een beetje) uitkijken naar:

  • The Prestige: de nieuwe van Christopher Nolan. Waarom? ’t Is met Christian Bale, Michael Caine (die zeer goed acteert als hij in goede doen is), Scarlett Johansson, en zelfs David Bowie. Nolan is de mens achter het verschrikkelijk goede Batman Begins, de bijna cult-film Memento en de excellent Insomia remake. In de zalen vanaf 10/01.
  • El Método (Marcelo Piñeyro): een van de meer onderhoudende films van het laatste Filmfestival. Had net zo goed een toneelstuk kunnen zijn, maar weet toch te boeien. Wie fan is/was van reality shows zoals The Apprentice of de Topmanager, mag dit niet missen. In de zalen vanaf 10/01.
  • The Illusionist (Neil Burger): hit or miss, voorlopig geen idee, maar op zijn best weet Edward Norton wel degelijk te bekoren. En anders hebt u nog Jessica Biel om naar te kijken natuurlijk. In de zalen vanaf 24/01.
  • Bobby (Emilio Estevez): na te hebben geoefend op een paar episodes van crime series, maakt de oudste zoon van Martin Sheen een film rond de moord op Kennedy. Een gegeven waar wij sinds I… comme Icare door gefascineerd zijn. In de zalen vanaf 24/01.
  • Ripley Under Ground: Spotiswood staat niet meteen bekend om zijn verfijnde verfilmingen, maar zal hij erin slagen om het tweede boek van Highsmiths Ripley novels tot leven te brengen? Als het ergens zweeft tussen de sublimiteit Minghella’s verfilming van het eerste en van Limans of Greengrass’ samenvatting van de Bourne boeken, zal ik al tevreden zijn. In de zalen ergens in januari.
  • Inland Empire: de nieuwe Lynch, en daar moeten we verder niks aan toevoegen. In de zalen vanaf 07/02.
  • The Fountain (Darren Aronofsky): zes jaar na Requiem for a Dream brengt Aronofsky ons dit epische liefdesverhaal. Zeer verwarrend, soms zeer ver gezocht, maar altijd zeer mooi. In de zalen vanaf 07/03.

En dan zijn we met moeite twee-drie maand in het nieuwe jaar. Hopelijk wordt/blijft het beter dan 2006.

Het Grote Jaaroverzicht (i): boek

2006 is voorbij, en hoewel de warmterecords pas goed en wel gesneuveld zijn in de tweede helft van dit jaar, droeg de eerste helft –met stip– mijn voorkeur weg. De kentering is ergens gekomen tijdens de herfst, toen op een of andere manier mijn normale vrolijkheid een beetje haar weg verloor. Niet dat er geen goede dingen zijn gebeurd: ik denk aan Henri’s trompetlessen en zijn inzet op school; Tessa’s feest, haar afstuderen en haar benoeming; en mijn tattoo; om maar drie dingen op te noemen. De eerste helft was gewoon beter, maar misschien is dat (a) omdat het al verder weg is en (b) ik hoegenaamd geen winterpersoon ben, en we in de eerste helft van het jaar zicht op lente en beter weer hebben –terwijl het op dat vlak in de tweede helft enkel bergaf kan gaan.

Wij onthouden twee ronduit schitterende boeken uit de oogst van 2006: Saturday van Ian McEwan bijvoorbeeld (gelezen in maart), en (het nog net iets betere) The Good Life van Jay McInerney (gelezen in juni).

Goede pulp was er ook, met maar liefst vijf Childs (Tripwire, Echo Burning, Without fail, Persuader, The Enemy); een excellente Ruth Rendell (Live Flesh) in oktober; The Holcroft Covenant van Robert Ludlum (in augustus); en een heleboel slechte Scandinaviërs.

Wat betreft het Nederlandse taalgebied waren we (op zijn minst een beetje) onder de indruk van het onderdeel Manhattan on the left bank uit Alfa Amerika van Jan Van Loy en Joe Speedboot van Tommy Wieringa (maart); de New Yorkse nachten van Herman Portocarero –wij kijken reikhalzend uit naar het tweede deel– (mei); en ook Thomas Blondeau heeft onze aandacht getrokken met zijn Ex (november).

En al was de oogst goed, toch hebben we slechts 43 boeken gelezen –wat een pak minder is dan de 59 van het jaar ervoor. Geen idee wat er allemaal op stapel staat voor 2007 (hopelijk de nieuwe Portocarero).