non-informatie

Kwestie van u op de hoogte te houden van de luxeproblemen in mijn leventje: momenteel ben ik in the market voor een drietal zaken: een polshorloge, een nieuwe GSM, en een nieuwe digitale camera. Niet dat we ook maar voor iets van dat alles eigenlijk een budget voorzien hebben (zeker niet met de belastingsmaanden in aantocht –KI, schuldsaldoverzekeringen, brandverzekeringen, etc: allemaal in Q4).

Maar goed, always be prepared.

Het polshorloge is het minst dringende. Hoewel de krassen op het glas van mijn huidige uurwerk nu dusdanig zijn dat ik slechts met moeite nog de wijzers kan onderscheiden, gebruikt ik sinds ik met de motor rij, nog maar zelden een polshorloge. Overdag zit ik de ganse dag achter de computer, en daar staat een over het internet gesynchroniseerde klok op, op de motor zit een klok, en thuis heb ik er niet echt een nodig. En als ik dan toch nog wil weten hoe laat het is, kijk ik gewoon op mijn GSM.

De GSM is dus dringender. Alleen werkt mijn huidige toestel nog perfect, en bezit het alle functies die ik denk nodig te hebben. Het is een triband, er zit bluetooth op, en heeft een battery-life van minstens een week. Alleen de antenne werkt op mijn zenuwen, en maakt het ding iets minder pocketable dan ik wel zou willen. De ‘nieuwe’ T610 zie ik wreed zitten, maar nog liever zou ik de Z600 hebben.
A new high range model called Z600 will be the first Sony Ericsson GSM-only clamshell phone. Its features will be just a little bit better than T610: 65k TFT screen instead of STN, more internal memory, probably 640×480 camera instead of 352 x 288, 40 tone polyphonics instead of 32… all in nearly the same size.
Alleen dat high range verontrust mij een beetje. De prijzen zullen weer de pan uitswingen.

Dus komen we tot een digitale camera. Mijn huidige camera (FujiFilm MX-2700) gaat stilletjes de geest geven. Meer dan een twintigtal foto’s per keer kan ik niet meer nemen (de rest wordt niet weggeschreven, andere memory cards helpen niet), en de menu dial heeft zo zijn eigen gedacht over menu’s en toepassingen. Het ding dateert dan ook van ergens in 1999, en ik ben er in het algemeen heel tevreden over.

De nieuwe digicam hoeft niet te fancy te zijn, voor de (*ahem*) serieuzere fotografie gebruik ik voorlopig nog steeds liever film (tot Leica met een digital M body afkomt binnen X jaar –ik schat 4 of 5). De digicam is voor snapshots, die niet hoeven afgeprint (uitgeprint ?) te worden.

Ondertussen zit ik al een tijdje op internet rond te kijken, en ik heb mijn oog laten vallen op de Canon Powershot G3 (4 megapixels). Op de voet gevolgd door de G5 (maar 5 megapixels heb ik niet nodig) en de Digital Ixus 400 (compacter, maar minder goede lens). Benieuwd wat zoiets moet kosten.

Zaterdag, Fnacdag?

part 0

Eigenlijk een categorie enkel voor mij. Al sedert mijn 10 jaar of zo ben ik geplaagd met aften. En dan heb ik het niet over zo’n vervelend dingetje in je mond, maar over een ganse kolonie van die spullen. Toen ik elf was (of zo), tijdens het eerste middelbaar, hebben ze mij gedurende een drie-viertal maanden in het ziekenhuis opgenomen. De mond openen ging (bijna) niet meer door de vreselijke pijn dat dit met zich meebracht. Eten ging ook niet langer, en ik werd gevoed met een sonde.

De doktoors van het UZ hebben toen een heerlijke kluif aan mij gehad, een prima onderwerp om te onderzoeken en te experimenteren. To no avail. Tegen kerst-en-nieuw van mijn eerste middelbaar hebben ze mij moeten laten gaan, omdat ze mij eigenlijk niet wezenlijk konden helpen. Op dat moment woog ik trouwens nog slechts een fractie van wat je op dergelijke leeftijd hoort te wegen (20 kg (of zo), ik weet het eigenlijk niet meer).

Experiment na experiment werd op mij uitgevoerd: een stuk vlees werd uit mijn lip gesneden om een biopsie op uit te voeren, ettelijke liters bloed werden uit mijn lichaam gezogen –minstens een, vaker twee keer per week– er werden allerlei scopies uitgevoerd (naar de longen, naar de darmen, enz –waarbij er werd vastgesteld dat de aften tot in de maag zaten), en ik werd herhaaldelijk opgevoerd in een soortement amfitheater om door een aantal artsen en artsen in spe te worden bekeken als was ik the elephant man.

Maar goed. Sindsdien heb ik elk jaar minstens twee ‘deftige’ aanvallen, opvallend gelinked aan de seizoenen (telkens in de herfst, als het weer slechter wordt, en telkens in de lente/zomer –vaak de paasvakantie– als het weer beter wordt). Alle mogelijke middeltjes hebben we geprobeerd op zoek naar een oplossing. Bedevaart naar Lourdes, spoelen met de wei van geitemelk, tientallen aanstipprodukten, pillen, drankjes, citroen aanwrijven (dat doet pas pijn), wel cola drinken, geen cola drinken, pillen die ze geven aan HIV-patiënten (en verschrikkelijk veel geld kosten, en niet worden terugbetaald omdat ik geen HIV heb), spoelingen die bestemd zijn voor mensen die radiotherapie krijgen, recenter zelfs morfine tegen de pijn (helpt geen zak, krijg ik alleen een kater van).

Tot het weinige wat ik nog niet heb geprobeerd behoort marihuana, maar dan alleen omdat ik weiger te roken. Nog zoiets, er werd al geopperd dat roken de dingen zou kunnen tegenhouden, maar zoals gezegd, daar weiger ik aan te beginnen.

Het enige wat –voorlopig– effect lijkt te hebben is cortizone (medrol). Concreet zit ik al bijna constant aan het spul sinds vorig jaar juli (met een onderbreking van een viertal maanden). Beginnen met 64mg per dag, afbouwen naar 32, 16, 8. In het beginnen telkens vijf dagen elk, nu hebben we dat verminderd naar drie (blijft 12 dagen per kuur). Het probleem is dat we nu wel in een spiraal terecht komen, want de pauses tussen de kuren in worden steeds korter. En om dat een beetje bij te houden, ga ik vanaf nu telkens noteren wanneer ik met een nieuwe kuur begin (en eindig).

Cortizone heeft een aantal vervelende bijwerkingen op lange termijn (botbroosheid, spierverslapping, etc), en dergelijke frequente innames mogen gewoon niet blijven duren.

De aften op zich hebben natuurlijk ook een aantal bijwerkingen: moeilijk om te spreken, moeilijk om te eten, diarree, foeter ex ore, zware vermoeidheid (volledig uitgeput), en de psychologische ambetantigheden: milde depressie, en vooral geïrriteerdheid (op het aggressieve af).

Binnenkort gaan we nog eens bij een specialist –eens zien hoever de wetenschap gevorderd is op die 10-20 jaar.

zolder

Gisteren Zolder: om 5u30 opgestaan (normale weekuur), en rond 6u45 vertrokken. Voor de zekerheid heb ik maar stevig ontbeten, twee tassen melk naar binnen gegoten en drie halve liters Isostar (en een Nalu) in de rugzak meegenomen.

Gezien Zolder voor mij de eerste keer echt circuitrijden was (na eerder in Croix de RECE-stage te hebben gevolgd) alle mogelijke protectie aangetrokken: leder pak (inclusief ongebruikte sliders), rugprotector, de motorlaarzen en de handschoenen.

(Niet dat ik ooit zonder ga rijden, maar deze waren allemaal iets extremer en race oriented dan de doordeweekse riding gear).

Om 8u in Zolder aangekomen. Aan het laatste stukje weg, van de autostrade naar het circuit, wordt gewerkt. Geen asfalt, geen beton, maar op een ondergrond van asfalt lig een laag fijne kiezel, wat de baan spiegelglad maakt. Bovendien kruipen die steenjes overal in de groeven van je banden, wat ervoor zorgt dat je de eerste tien minuten terug op asfalt, mag spenderen om al die brol uit je banden te peuteren. Tenzij je per se je beschermende uitrusting meteen al wilt testen natuurlijk.

Op naar de technische controle, waar je al met een wrak moet komen aanzetten om niet door te geraken. Ze trekken even aan je voorrem, duwen op je achterrem, zetten je lichten uit, en kijken of je oliedop vastgeschoefd zit. Vervolgens krijg je een kaartje, en plakt er iemand met ducttape de houder voor de transponder op de achterkant van de motor.

Op het secretariaat mag je vervolgens het document ‘afstand van verhaal’ afgeven, samen met je identiteitskaart, en in ruil daarvoor krijg je de transponder (en een blaadje met het tijdschema). Het enige wat die transponder doet is je motor identificeren, die op het circuit gechecked wordt op legale geluidsnormen (90 dB als ik mij niet vergis). Op het einde van de dag krijg je bij afgifte van de transpronder je identiteitskaart terug.

Er waren vier groepen: snel, minder snel, beginners 1 en beginners 2. Om 8u30 was er een algemene inleiding (genre: veiligheid eerst, geen wheelies of stoppies, nergens de held gaan uithangen, nadruk op ontspannen rijden), waarna het vrij rijden (snel en minder snel) van start kon gaan. Om 9u30 was er nog eens een algemene inleiding voor de beginners.

Stel u bij ‘beginners’ niet te veel beginnend voor. Zolder is duidelijk een snel circuit, hoewel de organisatie verkondigt dat er niet mag worden ingehaald, en dat het in het begin allemaal zeer traag verloopt. Dat ‘in het begin’ is wel zeer letterlijk te nemen: de eerste ronde wordt afgelegd achter de marshall die met een snelheid van zo’n 100 km/h over het circuit toert. Bij het begin van de tweede ronde wordt de snelheid op de rechte stukken meteen opgetrokken tot zo’n 160-180 km/h en bochten tegen 120-140 behoren ook tot de mogelijkheden errrm vereisten (gelukkig niet de chicane). Vanwaar de term beginners hebben we het raden naar.

Er waren verder nog twee theorie-sessies van 20 min voorzien; bij de eerste sessie waren daar nog zo’n 20 man bij (van de 50 uit beginners 1), bij de tweede sessie waren we met z’n zessen. Een heleboel mensen hebben afgehaakt; je zag per ronde het aantal deelnemers slinken. Bij de laatste sessie was de vermoeidheid + hitte mij ook teveel, en nadat ik bijna in het decor was beland, besloot ik het zekere voor het onzekere te nemen, en ben ik na de vierde ronde de pits ingereden. Einde circuitdag.

Ik heb er echt wel van genoten, maar een beginnersniveau is dit beslist niet! Ik had (vooral) naar het einde toe serieus moeite de marshall bij te houden, en dat heeft dan ook zijn tol geëeist. Ik was volledig uitgeput. Op de terugweg ben ik twee keer gestopt, eenmaal in Tessenderlo (om bij te tanken en de kiezels van de weg tussen het circuit en de autostrade uit mijn banden te halen), en eenmaal bij het benzinestation vlak voorbij de Antwerpse ring.

Ook qua drankverbruik kan deze dag tellen. Ik had dus al een Nalu, en drie halve liter flessen Isostar meegebracht, en na de eerste sessie (rond 11 uur) waren die al op. Nadien nog twee blikjes spuitwater (Bonaqua of zoiets), vijf halve liters Cola Light (2,50 EUR per flesje alstublieft), in Tessenderloo nog een halve liter Aquarius en een halve liter Fanta Pomelo, en thuis nog drie blikjes Pepsi Max en een liter San Pellegrino. In totaal dus goed voor zo’n 8 liter.

De schaamrandjes zijn nu wel van mijn (achter)banden, en ook de rechtervoetsteun heb ik aan de grond gereden, in combinatie met de (rechter)toeslider; maar de beide kneesliders zijn evenwel nog steeds maagdelijk.

De volgende op het programma is opnieuw een RECE-opleiding, en een opleiding aan de Bikerschool in Spa-Francorchamps. En pas dan opnieuw misschien Zolder niveau 1. Maar dat zal allemaal waarschijnlijk pas voor volgend jaar zijn.

(Het liefste zou ik een TOMS opleiding volgen, dat lijkt mij het degelijkste aanbod momenteel. Helaas vindt dat plaats op het circuit van Zandvoort, en dat is zo’n 240km van Gent. Het beste dichterbij is dan Spa-Francorchamps, al is dat ook weer 200km weg. Ik zie wel.)

bleeergh

Zaterdag was het Tessa, vandaag is het mijn beurt. Laat ons nu hopen dat Henri het ook niet krijgt. Braken, diarree en vermoeidheid.

En morgen ga ik naar Zolder. Om 6 uur vertrekken, en om 18 uur terug naar huis. Ugh. Hoog tijd om te gaan slapen dus.

motorkledij III

Warm! Niet uit te houden gewoon. Op de autostrade gaat het nog net, al heeft de motor niet echt de kans om af te koelen. Op het trage stuk tussen Groot-Bijgaarden en Affligem zit je gewoon te koken. De motor komt dan zodanig warm, en de hitte kan niet door de rijwind worden afgevoerd, maar stijgt langs je benen op.

Als je dan nog zo zot ben om naar Lubbeek te rijden (bij Leuven), waar je maar vijftig mag (en waar de flitspalen je motiveren om die snelheid aan te houden), dan kan ik je verzekeren dat het niet langer aangenaam rijden is. Laat staan dat je voor een rood licht moet stoppen.

Maar goed, aan de Diestsesteenweg in Lubbeek is MS Racing gelegen (geen website). Het was heerlijk fris in de winkel. Er is een grote keuze aan kleding, laarzen en handschoenen (niet op de helmen gelet). Aangezien ik voor de Alpinestars kwam heb ik ook al niet echt gelet op de kledingsmerken die ze in huis hadden, maar de winkel was ruim, en er was duidelijk een grote voorraad.

De S-MX Plus was in voorraad, in mijn maat, en in 1 van de twee kleuren die ik op het oog had. Ik heb ze aan gehad, heb me er zelfs mee op de motor gezet, maar ik was niet voor de volle 100% overtuigd (en aan die prijs was dat wel een voorwaarde voor aankoop). Ze zijn zeer comfortabel, maar ze voelden mij iets te lomp aan. Al ben ik er van overtuigd aan het raken dat dit een verkeerde impressie was.

Maar goed. Niet gekocht dus. Morgen proberen we nog eens RAD in Willebroek om te zien of ze er de Sidi’s hebben die in Drongen niet op voorraad waren (niet de piepende Vertebra’s).

MS Racing lijkt een uitstekende zaak. De meneer die mij hielp was heel vriendelijk en heel geduldig, en liet mij de laarzen ook op de motor proberen. Mensen uit het Leuvense hebben alvast een prima adres voor hun motorkleding.

crash

Vrijdag was doomsday op het werk. Na zes maanden van waarschuwingen allerlei, heeft (had) mijn harddisk eindelijk finaal de geest gegeven.

Gedurende die zes maand heb ik zowat elke week gewaarschuwd dat er een probleem was, en ten lange leste had ik een tweede harddisk gekregen, voor backups, in de afwachting het systeem over te zetten naar een nieuwe.

Gedurende die zes maand duurde het telkens een kwartier voor de computer opgestart was, omdat hij telkens een disk check moest runnen want er waren bad sectors etc.

Gedurende die zes maand duurde het bijna even lang om te computer af te zetten, en kreeg ik steeds foutmeldingen, want het geheugen/de cache kon niet worden weggeschreven. Met de disk check de volgende ochtend als gevolg.

Gedurende die zes maand verdwenen bestanden zomaar van de harddisk, naarmate er meer en meer disk errors optraden.

Eindelijk is hij gecrashed. Ik heb nog net de drive kunnen ghosten.

Nieuwe harddisk erin, en de ghost image er terug op, zo zou je denken. Edoch, de oude drive was zo verziekt, dat de boot sector om zeep was, en de image was wel mooi gerestored, maar de computer wou niet booten.

Dus alles maar opnieuw installeren. De ganse vrijdag mee bezig geweest, én de ganse maandag. Van elk stadium een ghost image gemaakt en gelukkig alle data kunnen recupereren (elke dag worden er automatisch backups genomen naar mijn tweede harddisk). Ik bezit nu een ghost image van win2k, eentje van win2k + office en eentje van win2k + office + internet poespas (mysql, php, apache, macromedia studio mx etc).

En vandaag kan ik terug beginnen werken.

motorkledij II

Net terug van Motorshop Desmet (MSDS) uit Waregem. Effekens doorgereden ipv af te slaan naar Gent. Effekens zijnde een 20km of zo. En nu ben ik een gekookte kreeft (d’er zijn er precies meer die daar last van hebben blijkbaar?!); mijn leren paksken hangt al uit te waaien.

Maar goed, MSDS. Niet verschrikkelijk moeilijk te vinden, maar toch ben ik er weer in geslaagd even verkeerd te rijden. Tot Waregem City, waar de twee tienermeisjes aan wie ik de weg naar de Wortegemseweg vroeg totaal uit de lucht vielen (en giechelen natuurlijk). Een beetje verder dan toch een sympatieke twintiger tegengekomen die me duidelijk de weg wees. En ’t was niet eens zo moeilijk.

Opgelet, er zijn twee winkels. De eerste die ik tegenkwam was het atelier, en daar had ik geen boodschap aan. De eigenlijke motoshop is een groot modern gebouw, glas en staal, met een heleboel motoren en een ruime keuze aan kledij.
Dainese, Alpinestars, Shoei, Arai, het is er allemaal. Beslist de moeite waard als je in de buurt bent, en de twee juffrouwen die mij geholpen hebben waren uiterst vriendelijk. Ik heb uiteindelijk niks gekocht, maar ze zijn toch geruime tijd met mij bezig geweest, en hebben de helft van de laarzen voor mij uit de stock gehaald (ik zeg het nog eens, ik heb kleine voetekens). En ze bleven vriendelijk.

Ik heb er de TCI laarzen van Dainese kunnen passen; tsjonge tsjonge, niet te doen. Een ding is zeker, ze zullen niet van uw voeten vallen. Je zal ze ook niet meer van uw voeten krijgen, tenzij uw vriendin (of een verkoopster) meehelpt, dus die zijn al zeker geschrapt. De Sidi’s waren OK (de Vertebra), maar die piepen hé. Wat mij betreft worden het toch de Alpinestars S-MX Plus (niet de Pro) (maandag terug naar Bikezone).

motorkledij

Ne mens zou denken dat het eenvoudig zou zijn om motorkledij te vinden. En dat is het eigenlijk ook wel, behalve als je op zoek gaat naar iets specifieks. In mijn geval handschoenen, de GP Plus van Alpinestars.

Nu is Alpinestars een bekend merk –vooral ook door de S-MX Plus, die ook op het verlangenlijstje staan– maar dat betekent niet dat je ze zomaar overal vindt.

(Bij Dainese lag het iets gemakkelijker: bij Bimoto in Sint-Martens-Latem ga je gegarandeerd vinden wat je zoekt.)

Een Alpinestars winkel is er dus niet echt in Vlaanderen (tenminste, ik heb hem nog niet gevonden op internet). Ik heb al een paar winkels afgedweild, die met de merknaam pronken op hun site (Caset, Dholda, Track), maar helaas.

(Er zijn er twee waarvan ik zeker was dat ze hadden wat ik zocht, maar die waren net iets te ver weg: Termaat Motoren in Nijmegen en Felix & Jos in Beringen; en dan nog eentje waaraan ik twijfelde: Desmet in Waregem.)

Uiteindelijk gebeld naar Jofry Sport, de invoerder van Alpinestars (ontdekt via MotorForum), die me een adres in Melle (Quick MotorService) en in Brussel (Bikezone) heeft gegeven.
Quick MotorService is gesloten (jaarlijks verlof), maar Bikezone bleek beschikbaar. En op slechts 9 km van mijn werk. Bikezone is Franstalig, maar de sympathieke gérant, Alain, stond erop mij in het Nederlands aan te spreken, zodat we voortdurend heen en weer hebben geschipperd tussen gebrekkig Frans en gebrekkig Nederlands. Tweetaligheid op zijn best. Én ik heb mijn handschoenen.

(De laarzen hadden ze niet in mijn maat, maar ze laten een paar overkomen uit een andere winkel zodat ik ze kan passen –hey ik heb kleine voetjes– en als ze goed zijn is het een kwestie van een paar dagen. Als ik ze koop wil ik wel niet te lang wachten zodat ze ingereden zijn voor de circuitdag op de 12e)