kijk, mist!

it sprays mist!

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

“Papa, de zon heeft vandaag wel geschenen hé!”, verklaarde Henri daarnet. In het anderhalf uurtje voor zonsondergang, kwam de zon inderdaad van achter de wolken piepen. Misschien krijgt de lokale weerman toch gelijk, en gaan we een zonnig weekend tegemoet.

“Inderdaad jongen. Eventjes toch”, bevestigde ik hem.

“En als de zon schijnt, dan moeten we van Kirby de planten op het terras water geven”, voegde hij er met twinkeloogjes aan toe.

“Erm, ja jongen, Kirby heeft dat inderdaad gevraagd. Doe maar gerust”, moedigde ik hem enigszins verstrooid en zonder argwaan vanuit mijn boek aan.

it sprays mist! it sprays mist!

Your email. I has recievd it. (*)

“Yo!” en dan “Hey!”, floot een van die wandelende clichés me nog net niet toe vanop een schavot. “Excuse me, Sir!”

Ik keek de stelling op. Een voorman keek –min of meer– dreigend naar beneden, en Henri verstijfde helemaal naast mij. “Damn,” dacht ik, “ik zal hier niet mogen lopen zeker?” Ze zijn hier redelijk anaal wat betreft veiligheidsvoorschriften. Niet dat ik dat daarom noodzakelijk afkeur.

Hey,” riep ik vriendelijk terug, “how are you doin’?“, net op tijd de Joey-intonatie inslikkend.

Excuse me, Sir, but are you the one who sent us the e-mail?” Het donderde van de stelling af. Wat er ook in die e-mail stond, het zal niet zo positief geweest zijn. “About the sidewalk bein’ closed?” Naast hem stond een arbeider met Freddie Mercury-snor (echt waar, ik zweer het).

Sorry man, wasn’t me“, zong ik vrolijk naar boven. (“Niet dude zeggen, vooral niet dude zeggen”, herhaalde ik binnenshoofds.)

‘Cause he said something about his daughter and safety, and I see the two of you…

Daughter? “Err, well, he may have long hair, but he’s still my son, last time I looked“, riep ik terug in een poging grappig te zijn.

Hij wist niet meer waar kijken. “Ow. Oh! Gee. I’m sorry Sir! Must be a mistake then. Sorry again! Have a nice day, Sir!

a little kiss

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji PRO400H, 400ASA)

(*) U kent I can has cheezburger toch al?

All Creatures Great and Small (*)

Ondertussen raken we ook bekend met de Seattle fauna.

Zo zijn er de duiven, die van ons terras een broedplaats hadden gemaakt toen wij dachten er tijdens die paar zonnige dagen zelf bezit van te nemen. En die boven ons hoofd op het dak heen en weer t(r)ippelen, de mannetjes ijverig koerend naar de vrouwtjes, alsof één broedmoment tijdens de lente niet volstaat. Abstinentie is duidelijk niet in, bij de duiven.

En de raven, de raven! Elke ochtend, stipt om vijf, lijken wij verdwaald in dé scene van The Birds. De eerste keer dat het fenomeen zich voordeed werd ik wakker met volle overtuiging Tippi Hedren naast mij in bed te vinden. Met ganse hopen dalen de pikzwarte ondingen neder op de paar vierkante meters naast ons slaapkamerraam, waarvan het glas vanzelfsprekend enkel is. Vechtend om een brok eten, om elkaar, om de zon, om de lucht, … wie zal het zeggen. Maar een hels kabaal maken ze daarbij, waarbij elke alarmklok een schriel isomogepiep lijkt.

they're everywhere

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

Het talrijkst vertegenwoordigd zijn evenwel de eekhoorns, en die zijn stil. Maar ze zitten overal. In de bomen, op de grond, én daartussen. Zelfs op het terras tussen de duiven, onder ons slaapkamervenster tussen de kraaien, op het dak, en in de nieuwe banner op dit blog. Meestal zijn ze heel schuw, maar van ons gescheiden door het glas van de terrasdeuren, durven ze al eens wat dichterbij te komen.

we're in seattle, babyDie squirrel zit hier weer, dacht ik dan ook, toen ik gisterenavond in mijn linkerooghoek beweging zag. Een dikke staart zat in één van de plantenbakken op het terras te woelen, maar toen ik met beide ogen keek, herpakte ik mij. Oh nee, het is een dikke kat. En toen draaide die kat zich om, en keek ik in de gemaskerde ogen van een racoon. Ook dat zit hier dus, en het beest leek minder verlegen dan zo’n eekhoorn. Hij bleef ons rustig aanstaren toen ik wijd gesticulerend Tessa van achter haar computer wegriep, maar spurtte eerst naar links, en dan nog sneller naar rechts toen ik de terrasdeur –nochtans voorzichtig– opende. Het was iets te donker, en de lichtgevoeligheid op mijn digitale camera stond iets te laag, maar neemt u het van mij aan: hij stond daar, pal in het midden van de foto hier rechtsboven. Alleen niet lang genoeg. Jammer, want het was een hele mooie.

(*) Wie herinnert zich nog de tv reeks?

iris

iris

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Heidosmat-Rolleinar 1, Fuji Reala, 100ASA)

Op ons terras staan een heleboel irissen –tenminste, zo heten die bloemen toch? De zondvloed van het thuisland heeft ons echter ook hier bereikt, en de mooie bloemen werden bijna allemaal neergeslagen. De aardbeien –i.p.v. geraniums hebben we hier aardbeien in de typische bloembakken gekregen– houden zich evenwel sterk, zodat we rekenen op een gezonde oogst, voor we terug naar huis vetrekken.

U hebt toch geen waterschade opgelopen, daar in België?

einde schooljaar (of bijna toch)

Sinds vrijdag zit het erop. Het ganse schema is afgewerkt, alle lessen zijn erdoor. Er staan nog een paar lessen W.O. op, maar ik denk dat we kunnen aannemen dat we deze maand nog wel naar het Seattle Aquarium zullen geraken.

next up: exams

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Heidosmat-Rolleinar 1, Fuji PRO400H, 400ASA)

“Dit is dus echt wel mijn laatste blauwe blaadje”, vroeg Henri om heel erg zeker te zijn dat ik geen onaangename verrassing meer achterhield.

Een paar weken geleden had hij me nog verzekerd dat die groene en blauwe blaadjes niet gelijk moesten oplopen, en dat die blauwe soms niet allemaal worden ingevuld. Yeah right, had ik toen gedacht, en op nog geen twee dagen tijd hadden we de blauwe achterstand ingehaald.

Oh man!

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Heidosmat-Rolleinar 1, Fuji PRO400H, 400ASA)

Vandaag kijk ik eens na hoe het juist zit met de toetsen/examens, en dan werken we ook dat af, zodat we de rest van de maand vrij hebben. Dan heeft hij bijna drie maanden vakantie –het zal nog een tijdje duren eer hij dat dan nog eens meemaakt.

Oh man! Wij hebben wel geen examens hé papa!”

Yeah right, zoon.”

flux

Iets na vieren had mijn lichaam genoeg van de slaap waar ik luttele uren voordien zo naar had verlangd. Ik werd wakker, traag maar onherroepelijk zoals zou blijken uit de verwoede pogingen mijn ogen gesloten te houden en mijn gedachten te verdringen. Eenmaal het bed verlaten zou er van slapen helemaal geen sprake meer zijn, maar mijn blaas drong aan en voor ik het wist stond ik over het toilet gebogen en wedijverde de straal van mijn urine met de regen die in een constante stroom door het dak trachtte te tikken. In de verte zag ik de oververlichte silhouetten van de torens van de binnenstad, en ondanks de regen opende ik de grote terrasdeuren en stapte ik buiten. Hoewel het nog slechts een paar dagen achtereen had gezomerd hing de warmte van de vorige dag er nog steeds. De regen voelde lauw aan en had in de weinige momenten dat ik binnen voor buiten had ingeruild mijn pyjama aan mijn lichaam gekleefd. Er zijn zo van die dagen.

summer in seattle

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Pro400H, 400ASA)

op zijn muile

“Niet. Lopen. Op. De. Trap. Allez. Ga maar weer traag naar boven, en kom dan maar weer traag naar beneden.” Duizenden keren heb ik het hem al gezegd.

prelude

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

Vandaag had ik mijn tweede migraine-aanval sinds we hier zijn. Niet dat hij al over is, dus als de coherentie wat te wensen over laat, weet u meteen waar het aan ligt. Mijn filmpjes zijn op (ik heb nog één frame over), maar ik heb maandagavond een nieuwe voorraad besteld bij B&H Photo. 25 rolfilmpjes Fuji Reala zijn –terwijl ik dit schrijf– naar mij onderweg. Aan 2,99 USD per filmpje: moins cher, c’est illégal (weet u nog waar die slogan vandaan komt).

Gisterenavond daalde Henri neer voor het avondeten. Hij had net gelezen of drukdoende iets op het internet opgezocht, maar herinnerde zich toch nog dat ik hem had gevraagd zijn glas melk mee naar beneden te brengen. (“Nee, ge moet niet eerst volledig leegdrinken.”)

De afdaling verliep snel, maar niet geruisloos. Ik ben een Jedi, moet hij hebben gedacht, en The Force brengt mij waar ik zijn moet. Mijn kleine Icarus daalde vleugelloos de trap af, het glas melk trots maar leeg nog in de hand. De inhoud was gedeeltelijk de sacoche van de dokter binnengelopen en voor de rest in ruime boog de trap en muren opgekletst.

“Hoezo ge hebt nog niets genomen?”, vroeg diezelfde dokter hedenavond toen ze thuiskwam en naar mijn pijnen informeerde. “We hebben die halve apotheek toch niet voor niets naar hier meegesmokkeld!” Waardoor onze voorraad met twee dafalgan codeïnes geslonken is. Niet dat het de mirgaine of de aften vooruit helpt. Over aften gesproken, hebt u het relaas al gelezen van Grant Achatz (A Man of Taste, The New Yorker, 12 mei 2008), de chef die zijn smaak heeft verloren aan tongkanker?

Achatz believes that the dishes that the team at Alinea is producing are very good. But a doubt remains in his mind. What, exactly, are his customers tasting? “I can articulate it, and I can explain it,” he says. “But I wonder. When I close my eyes, I know what it should taste like, and I wonder how close it is to that. People love it, so I know it’s O.K. He did fine. But I wonder how far off it is for me.”

Zeer de moeite. Ik overwoog een abonnement te nemen, ware het niet dat een abonnement in de USA 47 USD kost, en overseas 117 USD. En dat de inhoud geheel gratis op de website te lezen valt.

Oh, met Henri is alles goed. We hebben hem de kleren van het lijf gerukt en overal geduwd en geklopt om te zien of hij overal nog gevoel had en nergens te veel pijn. Vanochtend heb ik nergens blauwe plekken of anders dan porceleinwit kleine-jongensvel gezien. We moeten dringend wat meer buiten komen. Als het weer eens meezit misschien.