“We moeten onze boekspreking doen tegen nu vrijdag!” Henri en twee van zijn vrienden troepten maandagavond rond hun resp. moeders en mijzelf. Ze wisten al langer dat ze die boekbesprekingen moesten presenteren, maar niet tegen wanneer.
“Ik ga een powerpoint maken”, vertrouwde Henri mij toe op de weg naar huis. “Zoudt gij mij daarmee kunnen helpen, papa?”
“Nee.” (Ik zou wel zot zijn, dacht ik.) “Maar als er iemand is die weet hoe ze moet speechen en powerpoints maken, dan is het wel uw moeder”, voegde ik er zonder omwegen aan toe. “Maar ge moet het wel zélf maken natuurlijk.”
En dus toog de jongen de ganse week aan het werk. Na zijn huiswerk, na zijn lessen, en na zijn trompetoefeningen, heeft hij zichzelf de basis van powerpoint bijgebracht. Gisteren heeft hij de laatste hand aan zijn presentatie gelegd, en vanochtend heeft hij het nog snel voor ons gepresenteerd. In zijn rugzak zaten een pij (eigenlijk een stuk jedi-kostuum) en een plastieken zwaard dat een rapier moest voorstellen. (Ik was graag een vlieg geweest, vanmiddag.)
Het boek dat hij had gelezen was Jonkvrouw, van Jean-Claude van Rijckeghem & Pat van Beirs, dat gaat over Marguerite van Male en Dampiere. Hij had het gekozen uit de lijst want, “het zag er een goed dik boek uit. Ook de achterflap voorspelde iets avontuurlijks.” Het moet hem bevallen zijn, want hij ondertussen in deel twee begonnen.
Maar toch, powerpoint; hij is ocharme elf, en hij geeft al powerpoint presentaties. Zucht.