er werd gelopen

Terwijl ik op mijn luie krent rondjes reed in Folembray, was de rest van de familie aan het rondhossen in Gent. Kwestie van de vrienden en kennissen een hart onder de riem te steken tijdens de Gentse Stadsloop.

Edoch, er werd niet alleen gesupporterd, er werd tevens deelgenomen. Want hoewel gent.blogt erin slaagt het in maar liefst twee entries te verzwijgen, was er ook een onderdeel ‘Kids Run‘. Hoewel je normaal gezien zes jaar moest zijn, was Henri niet van zijn doel af te brengen: hij moest en zou deelnemen. Gelukkig was men bij de inschrijving soepel genoeg om hem dit pleziertje niet te ontnemen.

Wel, ik was er zelf niet bij, maar volgens ooggetuigen (directe familie, maar goed) was zijn ‘run‘ niets minder dan heroïsch. Nog nooit gelopen (voetbalt zelfs niet), en dan strekt zich daar plots die kilometer voor de jongen uit. Voor alle veiligheid is opa nog met hem meegelopen, in de volle veronderstelling dat de wedstrijd voor hem met grote spoed zou worden onderbroken, terwijl opa net alle zeilen mocht bijzetten om dappere jongen bij te houden. Ook opa’s conditie is niet van de beste.

Aan het einde van het parcours was de deelnemers een goodie bag beloofd. Toen Henri gevraagd werd of het niet te lastig was geweest (volgens opa ‘piepte’ zijn ademhaling nogal), antwoordde hij: “ja, mijn benen deden pijn, en ik kon niet goed meer ademenen, en soms wou ik wel stoppen, maar dan dacht ik aan het pakketje dat ik zou krijgen, en dan ging ik gewoon weer verder”. Het leek wel sportweekend. (Ter info: hij is ergens in het midden geëindigd.)

Hij kijkt nu al uit naar volgende keer, denk ik.

la vie et rien d’autre

En zo is mijn wederhelft weer maar eens uit mijn leven verdwenen. Naar Cascais (Portugal) deze keer voor een Training Course on Blood and Marrow Transplantation. Bovendien is gisteren de zoon ziek geworden (ttz de ziekte heeft een hoogtepunt bereikt), waardoor hij de komende dagen van school zal worden thuisgehouden (bij de grootouders).

Resultaat: de volgende twee dagen heb ik het kot voor mij alleen. Tijd voor een film (of twee): vanavond gaat het richting Studio Skoop voor Agata e la tempesta of Le conseguenze dell’amore of Ultranova. Ik zou er best twee op één avond willen meepikken, maar ze spelen alledrie enkel om acht uur. Gesteld dat ik er morgenavond nog één zie, wordt het grootste probleem er dus een van eliminatie. Suggesties ?

druk? nah!

Het wordt druk vandaag: ik heb drie moeders en één jarige schoonvader te verwennen.

Gelukkig krijg ik de professionele hulp van mij zoon:

  • “Papa, papa, gaan we bloempjes plukken voor mama?”
  • “Papa, heb je het cadeautje voor oma al ingepakt?”
  • “En voor oma N.?”
  • “Papa, gaan we de tafel dekken voor mama?”
  • “Moet je de batterij van de auto niet opladen voor morgen, papa?”
  • “Papa, heb je het water al opgezet voor mama haar thee?”
  • “Gaan we de cadeautjes al in de auto zetten, papa?”
  • “Mag ik mama nu gaan wakker maken? (Want anders gaan we nooit op tijd bij opa zijn.)”

(Nu het weer nog.)

asperges

Gelouterd, zo voel ik mij meestal na een migraine-aanval. Eventjes had ik een of andere juffrouw vervloekt, die dinsdag de euvele moed had gehad tegenover mij plaats te nemen in de trein, om vervolgens de reisweg kuchend en niezend verder te zetten. Vermoedelijk was ze uit haar gewone wagon verbannen opdat ze niemand zou besmetten.

Niets van dat alles, en op een of andere manier had ik opnieuw enkel mijzelf te danken voor het ongemak: de caffeïne, de vettige frieten met pikante pili-pili, of het wisselen van de seizoenen –ik moet het toch ergens op steken.

Bon, twee dagen zonder eten, een minimum aan vloeistoffen, en veel platte rust later, zal het wel weer migraine geweest zijn. Kloppende hoofdpijn, misselijkheid, draaingen, tintelende vingers, tunnel vision, en nog van dat fraais. Zij die het hebben (gehad), herkennen het.

Gelouterd zeg ik u:

Purge me with hyssop,
And I shall be clean,
Wash me, wash me,
And I shall be whiter than snow.

(In het Engels, omdat het uit het prachtige Miserere van Michael Nyman komt.)

Geloutered, en dat betekent dat ik minstens gedurende een halve week enkel gezonde dingen tot mij ga nemen, geen koffie, cola of chocolade, om daarna, hopeloos op tijd voor de Brusselse koffiekoeken maandagochtend, mij met veel plezier opnieuw aan mijn hedonistische weldaden over te geven. Γνωθι Σεαυτον (gnothi seauton), nu we toch bij de Oude Grieken zijn aanbeland.

Desondanks heb ik gisteren toch kunnen genieten van Händels Rinaldo (geheel onverwachts en met groot toeval, via anoniem mecenaat, zelfs vanop plaatsen in rang 1 dankuwel); een bespreking hebt u van mij nog te goed –u leest het eerst (met een paar minuten voorsprong toch) op gent.blogt.

Ondertussen heb ik overigens ook de nieuwe seizoensbrochures van de Vlaamse Opera en De Bijloke in handen gekregen. Wordt allemaal nog vervolgd.

werken

Nu ik er zo over nadenk (vlak na het weekend), is het op meerdere vlakken geen slechte zaak, die werken in de Koning Albertlaan.

Los van de heraanlegde laan (met échte bomen), het versmalde rijvak (én gereduceerd van twee naar één), en de (hopelijk) veiliger oversteekplaatsen, scheelt de (tijdelijk) bemoeilijkte mobiliteit een stuk in onze portemonnee. Boodschappen doen we nu immers nóg meer te voet, zodat enkel wat écht nodig is wordt gekocht, en de zwaardere zaken (ik denk aan cola light) slechts met mondjesmaat worden aangevoerd (prioriteit is melk en water). Daar bovenop wordt er ook minder geld uitgegeven aan benzine.

Ware het niet dat het zoveel vuiligheid met zich meebracht, ze mochten van mij nog een paar jaar blijven aanslepen, die werken.

(Overigens hoop ik van ganser harte dat de oender die een scheidingsloos fiets- en voetpad heeft uitgetekend, een ferme schop onder zijn kont krijgt. Of de fietsers die de grens steeds weer overschrijden, stokken tussen hun wielen.)

comme d’ailleurs

Zo gaat dat dan: een zwoele lentedag met bezwangerde lucht en te lui om ook maar één voet voor de andere te zetten. Laat staan lettertjes tot woorden, en die woorden tot zinnen, te verbinden.

Het weekend was te veel, te vol, te warm. Ontbijt, strooptocht, schoolfeest, concert, en dan opnieuw ontbijt en zingende bootjes op de wateren van Gent, een uitgesponnen lunch, en terwijl vrouw en kind over de Schelde wandelden toch nog maar eens bewezen dat Brussel op de motor heel dichtbij blijkt.

Ontbijten (tris), de zoon in zijn klasje gedropt, een film bekeken, quiche gehaald en opgegeten, en nu onderuit naar muziek luisteren. Net wakker genoeg om de krant door te nemen, en dan een simpele redenering niet kunnen volgen. Tijd voor een dutje.

van buiten te gaan

Zelfs al moest ik tijd hebben, ik zou vandaag nog niets posten.

Niet dat ik van het goede weer ga profiteren, want ’t is vandaag schoolfeest (binnen), en daarna mag ik naar ’t centrum crossen voor de Obrecht opvoering in de Sint-Baafskathedraal (om 20u, al is het de ganse dag wel Obrecht-dag). (Wie niet zo voor die oude muziek te vinden is kan ook zijn oor te luister gaan leggen bij de jazz in ’t Gravensteen.)

Morgen varen we mee met de batoosjantant, en ’s avonds laat ik mij –naar alle waarschijnlijkheid– met plezier in Opatuur beroken voor het volgende jazz concert. (En daar tussenin –hopelijk– voor de eerste keer dit seizoen met de moto weg.)

En maandag? Maandag is ’t verlof.

wij zijn niet bang

Bij de tandarts was het lang niet zo erg als verwacht. Al was het maar omdat mijn tand (voorlopig) niet diende te worden getrokken. ’s Ochtends werd de afspraak telefonisch verzet naar 15u (ipv 17u15), en met de trein van 12u28 kwam ik op een deftig middaguur te Gent aan, waardoor ik de kans kreeg tot een galgenmaal (bij Himschoot). Een cappuccino achteraf, want je weet maar nooit of ook vloeibaar voedsel niet meer zou lukken, na dat tandartsbezoek.

Henri was er in elk geval niet echt rouwig om dat ik hem rond kwart na twee uit de klas kwam plukken, en na de obligate tandenpoetsbeurt (een beetje zoals je proper ondergoed aantrekt om een medisch onderzoek te ondergaan), vertrokken we tandartswaarts. Inwendig een beetje zenuwachtig (hoeveel, en wat, moet eruit), maar uitwendig zo kalm als de halcyonische doldrums in de Atlantische Oceaan (om maar eens een vergezocht en complex beeld te misbruiken). Ik had mij voorgenomen dat masker niet meer af te nemen zolang de interventie duurde.

De eer was aan mij. Henri zag het niet zitten om als eerste plaats te nemen in ‘De Stoel’, en het verdikt was al gauw: dit moet worden verdoofd. Een reusachtige spuit, met een even gigantische naald, die ik tussen mijn net niet tijdig gesloten oogleden nog kon waarnemen, werd in de plooien van mijn onderkaak gedrukt. Het tintelde tot in mijn tong. Henri werd vakkundig eventjes naar de wachtzaal gestuurd, om een stripverhaal uit te kiezen, en bij zijn terugkomst, mocht hij op mijn schoot plaatsnemen voor zíjn korte onderzoek. “Ik zie dat ge heel flink uw tanden poetst,” moedigde de tandarts hem aan. Voor hem duurde de hele interventie maximaal 60 seconden. Lang genoeg om de verdoving bij mij te laten inwerken.

Of hij de ganse tand, of in het beste geval de stukken die er eventueel moesten worden uitgehaald, voor mij kon bewaren, vroeg ik de tandarts nog, voor ik mijn ogen snel sloot. Hij lachte even. “De tand laat ik voorlopig nog zitten, maar dat stuk moet er wel uit. We wisten al langer dat die tand een verloren zaak is, maar we zullen een foto nemen, en dan bekijk ik wat we er binnen een maand of drie nog van kunnen maken.”

Achteraf vond Henri dat ik flink was geweest. Hij vond het cool, dat de tandarts zo met die grote tang het stuk tand eruit had gehaald. Veel kon hij me echter over de procedure niet vertellen, want de prentjes in zijn stripverhaal waren nog vele keren interessanter gebleken. “Maar mag ik nu die stukken toch ne keer zien?”