rijp

“Papa, weet gij wat het langst rijp blijft?”, vraagt hij op weg naar de North Hill Bakery.

“Rijp, jongen?”

“Ja, allez, gelijk de versheidsdatum? Want ik weet het wel hoor”, biedt hij meteen aan.

“Euh,” zeg ik terwijl allerlei soorten etenswaren mij voor de geest worden gehaald, “zeg maar.”

“Opa en de oma’s hé,” glimlacht hij, “die blijven het langste rijp volgens mij.”

Dat was een halve dag nádat zijn neus spontaan was beginnen bloeden, en nog iets langer nadat we allebei Tessa’s jeansrok hadden gepast (don’t ask –er lopen hier nogal wat mannen in rok rond).

that towel

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

“Het is waarschijnlijk de laatste keer dat we hier zitten”, zeggen we elkaar als we onze lunch eten. Er zit een cinnamon swirl brood in mijn gerecycleerde tas (Made in Seattle), het enige brood dat ze hier iets of wat deftig maken (vooral getoast en daarna beboterd heel lekker), en ook dat zal de laatste keer zijn.

“En daarnet zijn we voor de laatste keer in die cd-winkel binnengestapt ook, papa.”

De voorbije maand greep hij er bij één van de luisterposten steevast naar Mozart 252, een heropname van een aantal bekende Nyman stukken met Mozart als leidraad. Vandaag heb ik de cd voor hem gekocht; ik houd ook van Nymans muziek, en toen ik snel even over de introtekst scande, kreeg ik een beetje heimwee naar mijn Nymantijd. De cd ligt ondertussen op repeat, en we krijgen er allebei geen genoeg van.

“Die zal ook wel lang ‘rijp’ blijven, hé jongen”, knipoog ik hem toe.

it was eighteen years ago today (*)

Voor jullie is het al 24, voor ons is het nog 23 juni. Achttien jaar geleden, zo ongeveer op het uur dat deze post op mijn weblog verschijnt (PST dus, geen CET), deelden wij –zoals Mozes destijds de Rode Zee– de stroming van het bioscoopverlatende publiek in de Decascoop. De film die we net hadden gezien was Look Who’s Talking. Ergens had ik de moed gevonden om kort met mijn hand door Tessa’s wild krullende haren te woelen, en voor we het zelf goed beseften, wisselden we onze eerste kus uit.

Maar ziet, we zijn achttien jaar verder, en hoewel Tessa’s haren niet langer krullen, woel ik er nog altijd graag met mijn hand doorheen en wisselen wij nog steeds twijfelende kussen uit als was het onze eerste. Een publiek hoeven we daartoe niet per se op te delen, maar niet zelden zit daar op geringe afstand –als was hij volledig in zijn boek opgegaan– een klein ventje ons met zalige twinkeloogjes stiekem gade te slaan.

(*)twenty‘ eigenlijk opdat de referentie zou kloppen, maar ik zal het binnen twee jaar nog wel eens –maar dan correct– gebruiken

zoef

Ik weet niet goed meer hoe vandaag ineen zat. Het was koud, het was warm, het was bewolkt, er was zon, er was ontbijt, een late lunch, strips, een film, fruit, en ik zou eigenlijk liefst gewoon in mijn bed vallen.

’t Is raar: de mensen in de plaatsen waar we vaak terugkeren, beginnen ons zo stilletjesaan te kennen. De serveerster in de Café Press, de beenhouwer in Pike Place Market, de bakkersvrouw in North Hill Bakery, de verkoper in Sonic Boom Records; de juffrouw in Capitol Hill 60 Minutes (fotolab): ze slaan allemaal een praatje en vragen net iets meer gemeend hoe het met ons gaat en geven ook een ander dan een standaard antwoord als wij hún vragen hoe het met hen gaat. Hoewel die leemtes zullen worden opgevuld door de buurtwinkels thuis, zal ik dat toch missen.

Woensdag komt The Incredible Hulk uit in België. Ik heb hem vandaag gezien, mijn bespreking komt er woensdag aan bij Het Project (en hier), maar ik kan alvast vertellen dat hij niet echt fameus de moeite is –ondanks de nochtans behoorlijke acteerprestatie van Edward Norton, die mij sinds The Illusionist beter weet te bekoren. Meer later.

We hebben voor Henri eindelijk deel II van de Star Wars comic book versie gevonden, en euh… ik heb meteen voor mijzelf ook nog wat meegebracht (Spider-man!). Het boekenprobleem begint steeds groter te worden, en ik heb mijzelf voorgenomen om nog hooguit nog éénmaal naar Borders te gaan, en dan nog enkel omdat ik een bon van 30% korting heb. En om tegelijkertijd toch maar een extra valies bij te kopen. *zucht*

Maar dan ga ik nu toch in mijn bed vallen. Zodra de zon uit gaat.

woensdag, aquariumdag

Eindelijk! Op anderhalve week van de eindmeet, zijn we tot in het Seattle Aquarium geraakt. Niet goedkoop (25 USD voor ons beiden), niet te groot, niet te spectaculair, maar niettemin plezant.

Woensdag is een rustdag voor deze loper, en na even traag wakker worden in bed begonnen we onze reis bij Stumptown voor een Americano (OK, maar niet zo goed als bij Café Presse, er vlak naast), een hot chocolate (mét whipped cream), een cinnamon doughnut, en een stuk pompoencake (heel lekker!). Dat hebben we verorberd langs Madison Street richting downtown, waar we op 5th net op tijd waren om de door Rem Koolhaas ontworpen Seattle Public Library te zien opengaan. Dus zijn we nog even mee naar binnen geglipt, en ik heb er nog wat (zonlichtloze) foto’s gemaakt.

Nog een beetje verder naar beneden zijn we op 1st een uitnodigende boekenwinkel binnengestapt (Arundel), waar een norse meneer mij met waar genoegen wist te vertellen dat nee, ze niks van Ira Levin hebben. (Ira Levin is de auteur van Rosemary’s Baby en The Stepford Wives, en ik ben op zoek naar de hardcover versie van elk.) Zo’n onvriendelijkheid waren we al een tijdje niet meer gewoon. (Gisteren zijn we bij Peter Miller binnengestapt, zoals aangeraden, en die was heel vriendelijk, maar hij verkoopt enkel designboeken, en dan nog voornamelijk architectuur.)

Nog een beetje verder beneden kwamen we bij Sound Sports, een loopwinkel! En gezien ik op zoek was naar betere schoenen, en Henri geen bezwaar opperde, zijn we meteen binnengestapt. Een uiterst vriendelijke verkoper heeft mij wel tien paar schoenen laten passen, mij met elk paar laten lopen, gekeken hoe ik liep, aandachtig geluisterd naar mijn feedback, en daardoor steeds beter aanvoelende schoenen laten passen. Ik heb mijn Nike Vomero 2 opnieuw gepast; de nieuwe Vomero 3; de Asics Nimbus 9 en de nieuwe 10 en de Gel-Kayano 14 (die bij ons stukken van mensen kosten). Uiteindelijk ben ik met de Nike Triax 11 naar buiten gestapt, zeer redelijk geprijsde schoenen, die gewoon fantastisch aanvoelen.

Uiteindelijk kwamen we dan toch nog op Alaskan Way, en langs de kaaien zijn we naar het Seattle Aquarium gewandeld. Het aquarium is niet zo groot, er zijn weinig spectaculaire vissoorten te zien, maar het is eerder opvoedkundig geconcipieerd. Het begint met een aquariummuur, waar duikers elkaar bijna continu aflossen, en een team van medewerkers de vele kinderen die ervoor gegroepeerd zitten, een algemeen inzicht proberen te geven in het marine leven.

Een beetje verder komen we in een interactief gedeelte, waar de bezoekers zeesterren en anemonen kunnen aanraken; waar kwallen in een ring ronddwalen; een (echte) octopus tegen de ruit plakt; af en toe demonstraties worden gegeven. Veel koraal, een paar nemo’s (cfr. de iPhone foto’s hieronder), en een soort viswormpjes die regelmatig hun kop uit het zand kwamen steken. Grappig.

we're in Seattle, baby! we're in Seattle, baby!

In het tweede gedeelte kwamen we zeevogels tegen (zoals de schattige Tufted Puffins); otters; zeehonden; en een zalmladder, een soort terrasjes waar de zalmen tegenstroom kunnen opspringen. En toen was er de shop, en dan stonden we weer buiten. Het was niet meteen het Aquarium of the Americas (New Orleans, waar ik in 1999 met Henri in de draagzak rondwandelde terwijl Tessa op congres zat), maar we hebben toch serieus pret gehad.

May the force be with you

Henri is nogal… enthousiast (een woord waarvan ik steeds aan de juiste schrijfwijze zal blijven twijfelen) over Star Wars. Hij begint zijn dag zingend –heu, eindigt hem ook zingend, en eigenlijk gaat hij ook gewoon door die ganse dag heen, zingend en huppelend– en tegenwoordig komen daar teksten in voor zoals “may the force be with you” en ook iets over “you are the energy” waarvan ik veronderstel dat het ook iets met de reeks te maken heeft.

Grievous & Vader

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

Bij Urban Outfitters heeft hij twee hilarisch grappige poppetjes gekocht, ééntje van General Grievous, en kort nadien een tweede van Darth Vader.

Toen we zaterdag in dat tweedehands boekenwinkeltje binnenstapten, ontdekte hij de Star Wars comic book versie, maar we konden enkel Episode III: Revenge of the Sith mee naar huis nemen. Episode II hadden ze niet, en Episode I was niet geprijsd en de eigenaar was niet aanwezig, maar ze wilden hem wel voor ons opzij houden. Vandaag (zondag is de eigenaar er nooit en maandag is de winkel gesloten) heb ik hem Episode I: The Phantom Menace gekocht, en misschien ga ik morgen nog eens naar een comic book store om hem hopelijk ook Episode II: Attack of the Clones te kunnen schenken. Allemaal in het Engels, jawel, want hij is ondertussen zo vertrouwd met de reeks dat we vermoeden dat het de ideale manier is om hem wat Engels bij te brengen.

In de tweedehands zaak hadden ze ook een heleboel Clone Wars episodes, maar die wou hij liever nog niet, hij zou liever wachten tot hij de film had gezien, die ergens in augustus in de zalen komt (Star Wars: The Clone Wars).

Als hij niet met zijn neus in zijn leesboeken zit, of in zijn twee Star Wars comics, speurt hij wikipedia (de Nederlandstalige versie) af op zoek naar alle informatie die hij ook maar kan vinden over zijn geliefde reeks. “Joepie”, schreeuwde hij enige dagen geleden, toen hij ontdekte dat ze iet alleen van Clone Wars ook een heuse televisieserie gaan maken, maar dat ook Star Wars zelf waarschijnlijk een televisieserie wordt. “Ze zijn er al mee bezig, maar de opnames beginnen pas in 2010”, sprak hij geestdriftig.

En zijn kleine hersentjes absorberen het allemaal met veel genoegen.

(Hoewel we de –chronologisch– eerste drie episodes thuis op dvd hebben, heb ik de derde nog niet eens gezien. Henri wel natuurlijk, maar ik denk niet dat hij het erg zal vinden die nog eens samen met mij te herbekijken.)

zon! zon! zon!

“Henri jong, let op,” waarschuwde ik hem door de wijd openstaande terrasdeuren, “dat ge niet te veel in de zon zit!”

“Echt?”, vroeg hij een beetje angstig vanop de zetel waarop hij het laatste uur met de resterende schaduw steeds verder naar binnen was geschoven.

“Ja jong,” grapte ik, “want zodra de zon op uw lichaam schijnt, smelt ge weg!”

“Pa-paaa!”

sun!

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

Er was zon vandaag! Veel zon! Veel meer dan gisteren. En volgens de voorspelling blijft het goed! Eindelijk!

Een rustige loop; twee filmpjes binnenbrengen; een bezoekje aan een nabijgelegen park –met een Americano en een hot chocolate gehaald en a slice of banana bread. Eerst zaten we in het midden van het grasveld, maar daar was iets te veel wind; dan dichter bij de struiken, maar daar was het te warm; uiteindelijk half in en uit de schaduw van een grote boom, en daar heb ik de nieuwe Palahniuk (Snuff) uitgelezen. Rond half één via de Thesis Exhibition van PCNW naar de Skillet Street Food getrokken voor een burger en asperges, en nadien de ganse namiddag in de rust van ons terras doorgebracht –met veel zonnecrème, cranberry sap en Prestons The Monster of Florence (true crime).

sun!

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

En ten slotte afscheid genomen van de zon met –u raadt het al– een sproeifestijn. “Gaat papa geen foto’s nemen vandaag”, vroeg Henri beteuterd.

zon, jawel!

Gisteren kondigde het zich al een beetje aan: de wolken trokken weg. En, lo and behold, vanochtend was er geen watje meer aan de hemel te bespeuren. Het was wel nog redelijk fris, maar naast het punctuele gekraak van de raven, scheen zo rond een uur of vijf-zes vanochtend de zon –ter navolging van de volle maan vannacht– vrolijk ons raam binnen. Eindelijk kon ik nog eens een short aantrekken –ipv de leggings– om mijn zondagse 15 kilometer uit te lopen.

Happy father’s day“, wenste onze vriendelijke waitress mij toe in de Café Presse waar we een laat ontbijt gingen nuttigen. En ondanks mijn leeggelopen benen gingen we daarna nog naar het Cal Anderson Park en de Farmer’s Market daar vlakbij –vergis u overigens niet, de Farmer’s Market is nóg duurder dan het gehypte organische mekka Madison Market.

Achteraf werd ik samen met de (weinige) gekochte goederen (waaronder een chocoladekoek van 3 USD), en een iced coffee gedumpt in het park, terwijl mijn lievelingen een nabijgelegen vestiging van Urban Outfitters een bezoekje brachten. Alweer.

we're in Seattle, baby! we're in Seattle, baby!

Tsja. De zon heeft geschenen vandaag (getuige daarvan mijn rood voorhoofd), dus moest Henri de planten wel water geven. Alsook de grote terrasdeuren waarachter ik mij met de camera had opgesteld.