Wij hadden dus zo’n Citypass voor Houston gekocht, waarmee we voor de helft van de prijs een aantal musea/attracties konden bezoeken. Het Houston Downtown Aquarium is er daar één van.
“Do you want the five dollar upgrade, Sir“, vroeg de mevrouw aan het loket vanochtend. “It turns it into an all day pass with access to the main attractions.”
Het aquarium zelf valt best mee. Het is niets vergeleken met het aquarium in Seattle, maar eerder een mengelmoes van vissen, schildpadden, een alligator, en nog wat reptielen. Met als toppunt natuurlijk de Witte Tijger, die daar –op zijn zachtst gezegd– wat vreemd is terecht gekomen tussen al die andere fauna. Maar het was leuk om er rond te lopen.
Een vis…
Een vis met poten…
Ooit een vis geweest? Goed getraind overigens, want hij keek recht in de lens toen ik mijn fototoestel op hem richtte.)
Er waren overal foto-ops. En als ge er zelf geen gebruik van maakte, dan deed de staff dat wel voor u. Ik heb hier een pak bonnekes liggen voor foto’s van Henri (en mijzelf), die ik –tegen betaling uiteraard– kon afhalen in de shop.
Maar het was er eigenlijk nogal doods en verlaten. Het ding was rond een parkeerplaats gebouwd, nogal onaantrekkelijk, en er waren een aantal kermistoestanden die we tegen betaling konden spelen.
Wel in begrepen in de prijs, waren drie andere attracties, waarvan we moederziel alleen gebruik van konden maken.
Een Aquatic Carousel, waar Henri vier rondjes op heeft gedraaid;
een Diving Bell Ferris Wheel, waarop we maar één keer hebben gezeten;
en een Shark Voyage Train, waarop Henri nog een tweede keer heeft meegereden, terwijl ik een boek las. (Mijn toestel stopte automatisch met opnemen, één bocht voor we opnieuw in het station terugkwamen. Wie het geduld heeft om er volledig naar te kijken, maakt dus de volledige rondrit mee.)
“Was it still interesting, a second time around“, vroeg de mevrouw hem. Het was de eerste keer al niet interessant, dacht ik, toen hij me dat vertelde.