Vele mensen beginnen spontaan te hyperventileren als men suggereert een bechamelsaus te maken. “Miljaar, dat klontert bij mij onmiddellijk!” Bechamel is nochtans heel erg éénvoudig te maken. Ik heb nog nooit klonters in mijn saus gehad, behalve de eerste keer dat ik ze maakte. Iemand mij had bezworen dat de melk geleidelijk aan bij het bloem-en-botermengsel moest worden toegevoegd. Ik heb toen staan roeren gelijk een zot, met dikke klonters onbevochtigde bloem als gevolg.
Benodigdheden
Bechamel wordt gemaakt in een verhouding van 50-50-50.
- 50 g boter
- 50 g bloem
- 50 cl melk
Zo gemaakt
Zet een sauspan op een middelhoog vuur, en smelt de boter. Haal de pan van het vuur en voeg er de bloem aan toe, terwijl u roert tot alle boter door de bloem is opgenomen.
Zet de pan opnieuw op het vuur, en giet er in één keer alle melk bij. Breng –onder voortdurend roeren– aan de kook, en laat heel even doorkoken tot de saus genoeg ingedikt is. (Als de saus té dik geworden is, kan u er altijd opnieuw wat melk aan toevoegen.)
Klaar! Breng op smaak met peper, zout, en (bij voorkeur versgemalen) nootmuskaat.
Gebruik
Bechamel wordt gebruikt bij schorseneren en lasagne, en als basis voor andere sauzen zoals mornay (voor uw moeder haar witloof mee hesp in den oven).
Wij aten gisteren onglet (bereid zoals deze steak) met pastinaak in de bechamel. (Schil de pastinaak en stoom of kook ze, en wentel de stukken in de bechamelsaus alvorens ze op de borden te verdelen.)
Smakelijk!
Bij schorseneren maken wij zure eieren-saus. Zalig! (ook de schorseneren)
Oei, verhoudingen. Bij ons is dat zo: “- Schat, hoe moest ik dat ook alweer doen?”
“Ongeveer zoveel boter, ja, nee, nog wat meer. Ja, zo. En nu een grote lepel bloem. (…) EN ROEREN, HE!
Ja, en nu de melk. En blijven roeren!”
😀
Eén keer had ik een béchamel waarin mijn lepel haast bleef rechtsteen. Ahum. ’t Is sindsdien wel nooit meer gebeurd. 😀
*rechtstaan, dus.
(Sorry voor ’t gespam!)
O ? Is dat moeilijk ? Ik doe het al zo lang … ik doe het uit de losse pols. Lukt altijd. Ik sta wel te kijken van je verhouding, want een sausje bij bloemkool zal ik bv. meer vloeibaar maken (verhouding melk up) en voor een lasagne dan weer dikker, laat staan voor een ‘deksausje’ op de witlofrollekes.
De verhoudingen zoals ze in het recept staan, zijn inderdaad gewoon de basisverhoudingen. Van daaruit kunt ge dan gaan verdunnen (zelfs met kookvocht!), of kaas e.d. bijvoegen (mornay), enz.
En jawel, voor ‘gevorderden’ kan het net zo goed ‘op den tast’. Een hoeveelheid boter smelten, net genoeg bloem bij doen tot alle boter is opgenomen, en dan flink wat melk bijkappen, laten indikken en bijkruiden. Klaar 🙂
Op de foto: is dat een slak die de sla aan het opeten is, of speelt de scherpte/diepte me hier parten?
Het is een ongelukkige kleur, inderdaad 🙂
’t Is een (purpergroenachtige tijgergestreepte) tomaat (gekocht in dendeleis), geen slak. ROFL.
Alles ziet er hier altijd zo ongelooflijk lekker uit, hé, maar die porties lijken altijd zo klein! 😀
Als ik denk aan de hoeveelheden die ík altijd eet…
Al vermoed ik dat er buiten de foto meestal nog wel een pot staat waaruit extra kan opgeschept worden. Of niet? (Ik ben in een curieuze bui, I’m afraid.)
De portie sla was erm… oneindig veel groter, en die pastinaak moogt ge gerust maal drie of vier doen. Het is een groot bord, dat ook: die lap vlees was niet te onderschatten (kon met moeite op de grillpan). Ik zal eens een voor-en-na-de-presentatiefoto maken:)
alleen, ‘k ga dat zo eens proberen: melk er dus in ene keer bijkappen. Op de eerste keer na is het bij mij tot nu toe altijd al gelukt 🙂