U gaat het niet geloven, maar ik heb eigenlijk nog nooit een doel gehad in het leven. Momenten bieden zich gewoon aan, en veelal grijp ik ze vast –of ik laat ze gaan, al blijk dát altijd weer net iets moeilijker. Maar ziet, ik heb bij deze –en dus vermoedelijk voor de eerste keer– een (lange termijn) doel voor ogen. Niks bijzonders, en al zeker niet iets waar mijn moeder meteen op zal zitten wachten, maar niettemin: het is een doel.
Anderhalf jaar geleden ben ik beginnen lopen. Ondertussen loop ik bijna elke dag, en leg ik elke week één keer een afstand van 21 km af. Die afstand is niet exact, ik heb zo’n Suunto footpod die mij op het einde van elke training weet te zeggen hoe ver ik heb gelopen. Gezien ik meestal hetzelfde parcours loop –hetzij de Blaarmeersen, hetzij de Watersportbaan rond– en de afstand telkens dezelfde duidt, vertrouw ik er toch een beetje op. De totale afstand van en naar huis voor die locaties is net iets meer dan vijf km (toch met de omweg die ik bewust maak) en ik denk dat die Suunto er wel niet zo heel ver zal naast zitten. Zo’n langere afstand ligt mij wel, en waar ik vroeger liever de Blaarmeersen (goed voor zo’n drie km per keer) rond tufte, verkies ik tegenwoordig om twee-drie keer de Watersportbaan (vijf km per keer) rond te gaan.
Liever een ietwat langere afstand dus. Al denk ik er ook sterk aan om binnenkort eens een wedstrijd te lopen, zoals de halve marathon Deinze-Aalter, hoewel ik me steeds had voorgenomen als eerste wedstrijd de 10 (komma vier) km van Gent af te leggen (maar zo lang kan ik niet meer wachten). Misschien doe ik volgend jaar nog mee aan een aantal van die grote evenementen, zoals de Antwerp Marathon of de 10 Miles (26 april 2009), de Stadsloop Gent, en –wie weet– misschien zelfs de Brussels Marathon. Enfin, er zijn 14 van die grote Running Tours. Keuze te over.
Edoch, ik wil meer. Veel meer. Afstandgewijs. Snelheid is daarbij ondergeschikt, want ik ben vooreerst van plan mijn uithoudingsvermogen sterk aan te scherpen. Vandaar ook die fiets, die –zo zegt men– een uitstekend trainingsmiddel is voor uw stamina. De halve marathonafstand is leuk, maar de hele marathon lonkt al met lange wimpers, en nog veel meer: de ultra.
De interesse voor zo’n ultra is begonnen tijdens ons verblijf in Seattle. Ik kocht er naast de Amerikaanse Runner’s World ook het Trail Runner magazine, dat voornamelijk ging over off-road running en het meteen ook had over ultratrails. Niet verwonderlijk, gezien Amerika over ettelijke National Parks beschikt, die zich daarvoor bij uitstek lenen. Ultra’s, dat zijn duurlopen over lange afstanden, in vergelijking waarmee een marathon de spreekwoordelijke walk in a park is. Ultra’s zijn vaak ultratrails, maar is eigenlijk de afkorting van ultramarathon, d.w.z. elke afstand langer dan de marathonafstand (42 km).
De bekendste ultra in Europa is waarschijnlijk de Ultra trail du Mont-Blanc, waarbij men 166 km moet afleggen in maximaal 46 uur. Mispak u niet, u krijgt er in totaal ongeveer 8-9 km hoogteverschil te verwerken (verdeeld over de verschillende pieken natuurlijk). Al is er ook de Sparthatlon, die de afstand van 246 km tussen Athene en Sparta in maximaal 36 uur. En kijk, daar hebt u meteen twee van mijn doelstellingen.
Ach, ik ben niet naïef, en ik besef dat ik nog een heel lange weg heb af te leggen (no pun intended), maar niettemin: dat is waar ik voor wil gaan. Er zijn overigens toelatingsvoorwaarden (lees: ultra-ervaring) om aan bovenvermelde ultra’s te mogen deelnemen. Dus we gaan het grondig en gefundeerd proberen aan te pakken. Ik ga beginnen met een bezoekje aan een sportarts, om te horen hoe ik daar best aan begin, en over welk tijdsbestek we spreken. Want hey, ik heb dan wel een doel, maar ik ben nog steeds niet gehaast.