“Allez, ik wil dat wel eens zien, zo’n chocolatten Eames. We zullen gaan ontbijten in OR, ik ga mee naar de muziekles van Henri, dan gaan we naar Vitrapoint, en dan ga ik toeren.” Ze is al de ganse week van wacht namelijk, wat wil zeggen dat het weekend uit zo ongeveer twee gewone werkdagen bestaat.
Die Eames Lounge Chairs bij Vitrapoint, die hadden ze enkel in chocoladeleder (2 stuks) met palisander of in wit leder met donker (zwart) gebeitst hout (1 stuk). Ze hadden er ook nog een tafel van Siegfried De Buck die ik –helaas enkel in gedachten– hier thuis al zag staan, en nog iets anders wat ik haar wou tonen. De tafel was verkocht, de witte Eames was verkocht, de twee chocolade versies stonden er nog, net zoals het bureaumeubel die ik haar wou tonen. Een witte monoblok, met een oranje inleglade; een stoïcijns-minimalistische werktafel die niet zou misstaan in een modernistisch klooster (gemaakt door Anita Nevens voor Colect; alhier te bekijken).
Over de hoofden hoefden we niet te lopen, maar onze voeten zijn wel een paar keer stukgereden door trendy kindervoitures. Soms is het toch gewoon praktischer die dingen buiten te laten.
“Ge hebt ze nu gezien”, zei ik toen ik haar naar de tramhalte bracht –ik ging nog even met Henri naar Animato om een trompetstandaard te halen. “En wat vindt ge ervan?”
“Chocolade is om op te eten,” vond ze, “niet om in te zitten.”
(Dat zei ze niet natuurlijk, maar het kwam daar wel op neer, en vooral: het rondt mijn verhaal mooi af.)