ernest (bis): from hero to zero

Cringe‘, was eigenlijk ook een goede titel geweest, of ‘de vuile was buitenhangen’.

Het kan best zijn dat Pascal Vyncke zich heeft overgegeven aan wat mogelijks kan omschreven worden als bedenkelijke praktijken. Het kan evengoed zijn dat dit alles een storm in een glas water is, dat er een paar mensen zijn die zich de bal van voor hun neus hebben laten wegkapen, en die zich daarmee nog niet hebben kunnen verzoenen. Dat is allemaal begrijpelijk; het is des mensen eigen (een uitdrukking die ik tegenwoordig wel meer hoor).

Maar in al mijn arrogantie wil ik toch even verzoeken om die vuile was binnenskamers te houden. Wat moet je in godsnaam denken als de chef binnenland van DS, Michel Vandersmissen, in een edito bij het onderdeel De Grootste Belg, in een reeks waarbij elke andere Belg de hemel wordt ingeprezen, volgende kleinzierige bijdrage levert:

  • Minder prettig wordt het als je zoiets voor jezelf doet. Dan wordt het wel een beetje zielig.
  • Enfin, zoals de zaken er nu voorstaan, is die fan van het eerste uur gewoon zijn oma.
  • Pascal Vyncke knutselde op zijn veertiende zijn eerste website in mekaar. Tja, je moet wat in je vrije tijd als je niet kunt voetballen.

Ugh? Context? Vlaamse kwaliteitskrant? Het zou niet misstaan in Privé of Story of Dag Allemaal, maar in De Standaard? Een minimum aan objectiviteit alstublieft. Het lijkt wel pus uit pas uitgeknepen puberpuisten.

Dergelijke onzin wil ik nog wel op het internet lezen (of zelf neerschrijven, hoor ik u suggereren), maar alstublieft niet in de krant. En zoek er maar niet naar, ik spreek me niet uit over Vyncke; maar een krant als De Standaard mag dringend opnieuw gaan bewijzen dat ze kwaliteit brengt.

the importance of being ernest

Het gaat van kwaad naar erger met De Grootste Belg. Dat de verkiezing meer en meer tot een populariteitswedstrijd verwordt, was al langer duidelijk, maar het Dag Allemaal-gehalte is er de laatste tijd weer met een sprong op vooruit gegaan. Eerst was er de hetze rond de benoeming van Eva Pauwels, en nu smijt de redactie van DS nog maar eens een steen in de modderpoel. Panem et circences.

Wie is Joke Staerlinck? (DS 29/04 – PDF); Pascal of oma Vyncke? (DS 02/05 – PDF); Heeft oma Vyncke het gedaan? (DS 03/05 – PDF)? (ijverig overgenomen door de redactie van DM overigens, voeg ik er maar aan toe, voor iemand mij van DS-bashing beschuldigt).

Blijkbaar in gang gezet door Radio 1 tijdens het programma De grootste Belg, trok de redactie van DS on-line alle truken uit de internetdoos open om te achterhalen wie zich schuilhield achter de naam Joke Staerlinck. Familienamen, schuilnamen, e-mail adressen, IP nummers, computernamen, Clarice Starling, alle passeerden ze uitgebreid de revue in de Vlaamse kwaliteitskrant.

De on line-redactie ploos daarom de technische gegevens uit die meegestuurd werden met deze e-mails. Wat blijkt? De mailtjes van Joke Staerlinck werden verstuurd vanop dezelfde computer als die vanwaarop Pascal Vyncke een tijd geleden een e-mailtje naar de redactie stuurde (voor de liefhebbers: PV1800).

De geëtaleerde kennis boekte resultaat, want, gisteren reeds, naderde de zoektocht naar Joke Staerlinck […] zijn ontknoping. […] “Mijn oma”, zegt Pascal. Niet dat de erudiete redactie van DS on-line in een dergelijke voor de hand liggende val trapt, want de 72-jarige oma Vyncke, die ze diezelfde namiddag nog aan de lijn kregen, klonk danig overstuur. Bovendien herinnert ze zich haar pseudoniem niet naar behoren, bedient ze zich eigenlijk van een ander alias, komt haar schrijfstijl niet overeen met die van een senior, en is ze eerder ’s nachts dan overdag actief. Eigenlijk is het allemaal Pascal Vyncke zelf, impliceert DS, al zal je hen, als gedegen journalisten, dergelijke roddels niet horen uiten.

Best grappig, al dat gesjoemel achter de schermen, en op een of andere weblog zou het waarschijnlijk niet misstaan. Want, kijk, ook op de site van De Grootse Belg wordt er over de Zaak Vyncke bericht. Alleen ziet men daar de absurditeit van dergelijk detectivewerk iets beter in.

Groothartig sluit Bart Van Belle af: Voor ons is de zaak gesloten. Wij gaan gewoon op zoek naar de Grootste Belg. Wat was dat alweer over die apophase? (Of is het een paralipsis? Of zelfs een zorgvuldig opgebouwde proslepsis?)

jacob obrecht

Zaterdag was, naast ongetwijfeld zeventig andere opmerkelijke dingen, ook Obrechtdag (vijfhonderd jaar geleden stierf de Gentenaar Jacob Obrecht in Ferrara aan de pest). Jacob Obrecht (die het bij wikipedia helaas moet stellen met een wel heel karige nederlandstalige pagina) is een van de grotere componisten uit de renaissance, die echter pas in de tweede helft van de vorige eeuw uit de schaduw van Josquin Desprez is kunnen treden.

Tijdens het concert, zaterdag, werden de twee heren evenwel broederlijk naast elkaar opgevoerd (met een ratio van 8 tegen 2 voor Obrecht). Wie polyfonische muziek afdoet als saai, moet zoch maar eens dringend zijn oor weer te luister leggen bij een van beide meesters. En zeker aanhangers van het minimalisme zullen er hun gading vinden. Neem nu het verschrikkelijk eenvoudig lijkende Agnus Dei:

Agnus Dei,
qui tollis peccata mundi
Miserere nobis

Agnus Dei,
qui tollis peccata mundi
Miserere nobis

Agnus Dei,
qui tollis peccata mundi
Dona nobis pacem

Het is verbazingwekkend welk een rollende, buitelende, virtuoze, gevarieerde, en speelse muziek, met dit simpele vers wordt gevormd. Tuurlijk, het heeft allemaal een religieuze oorsprong, maar als u, zoals ik, voornamelijk naar de muziek luistert om de muziek zelf, mag dit detail bezwaarlijk tussen u en uw genot staan.

Driewerf helaas, heb ik een van de mooiere momenten aan mij laten voorbijgaan. Bijna pal in het midden van het concert, werd een hedendaagse compositie opgevoerd: In morte Iacobi Obrecht/Quand il lui plaît, een Motet à 5, van Annelies Van Parys. Ik was totaal onvoorbereid. Hoewel ik me het programmaboekje had aangeschaft, had ik verzuimd het door te nemen. En dan krijg je daar plots het koor, begeleid door een trombone, waarin de polyfonie slechts bedekt waarneembaar is, het houvast verdwenen. Tiens, dat klinkt modern, dacht ik nog. Waren ze vijfhonderd jaar geleden reeds met zo’n complexe muziek bezig? Componist Annelies Van Parys:

Het resulteerde in een werk dat bol staat van verwijzingen naar de muziek van de oude Vlaamse meesters. […] Hierbij wendde ik een toonsysteem aan dat een combinatie maakt van boven- en ondertonen van welbepaalde spilnoten wat leidt tot iets wat ik zou omschrijven als een hedendaags-modale toonspraak. Ten slotte verwijzen ook de retoriek en de technieken (imitatie, hoquetus, …) […] naar de muziek van Obrecht en tijdgenoten.

2005 viert ook het tienjarig bestaan van het kamerkoor El Grillo. Opgericht door dirigent Inge Bollaert, heeft het koor in 10 jaar tijd met een gericht repertoire van profane en religieuze polyfonie, een goede reputatie en een trouwe aanhang weten op te bouwen. Zo wisten ze zich vorig jaar nog, tijdens hun eerste deelname in de Provinciale Koorzangtornooien, te bevestigen met onderscheiding in de uitmuntendheidsgraad.

Disclaimer: Inge Bollaert, zoals de naam reeds laat vermoeden, is mijn nicht. Wie mij kent, weet echter dat zulks –soms tot míjn groot ongemak bij ontmoetingen achteraf– nog nooit enige objectiviteit in de weg heeft gestaan. Geloven hoeft u mij echter nooit, en ik kan u alleen maar sterk aanraden zélf de proef op de som te nemen.

De Jacob Obrechtdag vond plaats te Gent, op 30 april, en werd afgesloten met een Obrecht-concert “Orpheus in Gent” door kamerkoor El Grillo en ensemble La Caccia o.l.v.Inge Bollaert.

werken

Nu ik er zo over nadenk (vlak na het weekend), is het op meerdere vlakken geen slechte zaak, die werken in de Koning Albertlaan.

Los van de heraanlegde laan (met échte bomen), het versmalde rijvak (én gereduceerd van twee naar één), en de (hopelijk) veiliger oversteekplaatsen, scheelt de (tijdelijk) bemoeilijkte mobiliteit een stuk in onze portemonnee. Boodschappen doen we nu immers nóg meer te voet, zodat enkel wat écht nodig is wordt gekocht, en de zwaardere zaken (ik denk aan cola light) slechts met mondjesmaat worden aangevoerd (prioriteit is melk en water). Daar bovenop wordt er ook minder geld uitgegeven aan benzine.

Ware het niet dat het zoveel vuiligheid met zich meebracht, ze mochten van mij nog een paar jaar blijven aanslepen, die werken.

(Overigens hoop ik van ganser harte dat de oender die een scheidingsloos fiets- en voetpad heeft uitgetekend, een ferme schop onder zijn kont krijgt. Of de fietsers die de grens steeds weer overschrijden, stokken tussen hun wielen.)

ambetant

Daar word ík nu ambetant van: wil ik op mijn gemak de nieuwe buit naar mijn iPodje uploaden (en dus eerst in iTunes importeren), en dan word ik met het volgende geconfronteerd:

itunes window

Zodra het maar naar klassiek riekt, gaat het de mist in de song names en de artist. En ik weet niet of het aan iTunes dan wel aan Gracenote (CDDB) ligt.

not a chance in hell

Voor wie het zich afvroeg (en ook voor u, die er helemaal geen zin in heeft), en voor wie straks moeite zou hebben de slaap te vatten; de “simpele redenering” waar ík daarnet mee in slaap ben gevallen, komt uit het artikel We leren kinderen hun gezond verstand te negeren (DM 2/05/05).

“We vroegen leerlingen uit het hoger middelbaar hoeveel kans ze maakten op een zes als ze twee keer na elkaar met een dobbelsteen mochten gooien. Een kans van twee op zes, dacht de meerderheid en dat klopt niet.”

[…]

Hoe zit dat trouwens met die dobbelsteen? Van Dooren: “Als je één keer gooit, heb je één kans op zes. De truc is dat je de redenering dan moet omdraaien: de kans om geen zes te gooien is vijf op zes. Tweemaal na mekaar geeft dat 25 op 36. Als je twee keer na mekaar mag dobbelen, heb je dus 11 op 36 of net geen twee kansen op zes op het cijfer zes. Ik heb het zelf ook even moeten navragen, ja.”

Voor wie het liever in het Engels uitgelegd krijgt, is er Dice and the Laws of Probability.

(Het artikel in kwestie als PDF.)

comme d’ailleurs

Zo gaat dat dan: een zwoele lentedag met bezwangerde lucht en te lui om ook maar één voet voor de andere te zetten. Laat staan lettertjes tot woorden, en die woorden tot zinnen, te verbinden.

Het weekend was te veel, te vol, te warm. Ontbijt, strooptocht, schoolfeest, concert, en dan opnieuw ontbijt en zingende bootjes op de wateren van Gent, een uitgesponnen lunch, en terwijl vrouw en kind over de Schelde wandelden toch nog maar eens bewezen dat Brussel op de motor heel dichtbij blijkt.

Ontbijten (tris), de zoon in zijn klasje gedropt, een film bekeken, quiche gehaald en opgegeten, en nu onderuit naar muziek luisteren. Net wakker genoeg om de krant door te nemen, en dan een simpele redenering niet kunnen volgen. Tijd voor een dutje.

boeken 200504

Zie ook vorige maand:

* te vermijden / ** genietbaar / *** onderhoudend / **** aanrader // ***** onmisbaar

Waarbij de vijf sterren slechts uitzonderlijk worden gegeven; de eigenlijke rating is dus een score van 1 tot 4.

  1. Killing Floor (Lee Child) *+
    Het zal aan mij liggen. Door de manier waarop Jack Reacher in dit boek wordt voorgesteld, kan ik echter niet anders dan hem mij voor te stellen als Lucky Vanous (Chance Bowman in 18 Wheels of Justice). Aaargh. Ik vond dit boek nogal traag, maar ben gerust bereid het volgende maand met nummer twee in de reeks nog eens te proberen.
  2. Het Verticale Strand (Oscar van den Boogaard) **
    Het zal wel weer aan mij liggen. Dit boek bracht bij mij echter niks teweeg. Geen inleving, geen sympathie, geen antipathie, geen gevoel, niks. Het begon nochtans uitermate goed, maar naarmate je verder in het boek vordert vervaagt alles, verliest het ritme en gevoel. De (niet onverdeelde) kritiek heeft het over een ambitieus meesterwerk, maar dat is toch een beetje te hoog gegrepen.
  3. The Line of Beauty (Alan Hollinghurst) ****
    Zo hebben we het graag. Mooi geconstrueerde zinnen, gepassioneerd en toch vanop de nodige afstand geschreven. Zeer Brits, qua sfeer en context vergelijkbaar met Lucky Jim (Kingsley Amis), The Rachel Papers (Martin Amis) of Wodehouse. Qua stijl sluit ik me met plezier aan bij de gedoodverfde Henry James vergelijking. Go for it.
  4. De hondenkoning (Walter van den Berg) **+
    Mooi, al had ik er (nog) meer van verwacht. Overduidelijk een debuut; ik lees eigenlijk liever de kortere dingen die op zijn site te vinden zijn.
  5. The Bourne Identity (Robert Ludlum) ***+
    Dat zijn nu eens thrillers die we graag lezen. Het taalgebruik kan voor sommigen misschien een beetje oudbollig overkomen, maar het oerdegelijk vakmanschap druipt eraf. De sequel komt zeker op mijn nachtkastje terecht (om al heel snel voorrang te krijgen op de leeslijst).
  6. De hydrograaf (Allard Schröder) ****
    Tijdloos: een tijdloze taal, tijdloze stijl, tijdloos onderwerp. Een absolute blijver, en aanrader! Op anderhalve dag uitgelezen, de bladzijden sloegen als vanzelf om.

films 200504

Zie ook vorige maand:

* te vermijden / ** genietbaar / *** onderhoudend / **** aanrader // ***** onmisbaar

Waarbij de vijf sterren slechts uitzonderlijk worden gegeven; de eigenlijke rating is dus een score van 1 tot 4.

  1. Qui a tué Bambi? (Gilles Marchand) **+
    Mijn derde film met (de acteur) Laurent Lucas, na het minder geslaagde Calvaire en het meer dan behoorlijke Harry, un ami qui vous veut du bien. Bambi past daar perfect middenin. Een zeer erm ‘Franse’ film, al zegt die omschrijving u niet veel als u niet al meer Franse films hebt gezien. Een beetje traag, maar wel spannend. Niet spannend zoals een horrorfilm, maar des te meer door de plotopbouw. Een dikke plus dus: een goed uitgewerkt plot.
  2. Ma Mère (Christophe Honoré) *
    Ik was al niet zot van La Pianiste, en nu blijkt ook Ma Mère een film vol idiote sexuele aberraties en (pseudo-)intellectueel gewauwel te zijn. I blame it on Isabelle Huppert.
  3. De battre mon coeur s’est arrêté (Jacques Audiard) ***+
    Een verademing. Een geslaagde mix van populaire en klassieke cultuur, krachtige vertolking van Romain Duris, en een goede verhaalstructuur. (Zie ook deze entry.)
  4. L’ultimo bacio (Gabriele Muccino) **+
    Is dit nu goed, of valt het in de “Hugh Grant”-categorie? In elk geval kende ik geen van de acteurs (of ik kon ze niet plaatsen), waardoor ik niet gestoord werd door enige vorm van typecasting. Misschien geen blijver, maar toch genietbaar. (Twee weken later weet ik begod al niet meer waar het over ging.)
  5. The Bourne Identity (Doug Liman) *
    Zo goed als het boek is, zo slecht is de film. Diepgang? Carlos? Vrouwelijke intelligentie ipv louter decoratie? In een poging de setting te actualiseren, is de regisseur erin geslaagd een verschrikkelijk lelijke en out-of-touch enscenering neer te poten. Doe uzelf een plezier, lees het boek, en sla de film over. Tenzij u reeds vond dat Largo Winch op een geslaagde manier de overgang van stripverhaal naar TVserie had gemaakt.