Nen mens maakt nog eens wat mee, in het station. Gezien het vakantie is, en Henri door de grootouders wordt opgevangen, dringt het deze –en volgende– week niet zo om op tijd thuis te zijn. Vandaar dat ik, ipv mijn gebruikelijke 16u14, de 16u51 naar Gent Sint-Pieters neem. Op die manier moet ik zo niet van het werk weglopen, tikken mijn overuren minuutsgewijs aan, en kan ik op het indoor terras van de Maciotto nog eens een cappuccino (of twee) nuttigen.
Gisteren was ik aldus in de tweede helft van Tom Naegels’ nieuwste, Los, verdiept. Plots kwam er een ietwat bollige man met een progressief brilletje tegenover mij gezeten (tsja, ik heb dat nu eenmaal). Hij glunderde helemaal, en ik had maar een halve seconde nodig om te beseffen wie het was.
“En, wat vindt ge d’ervan?”
Ik vond het maar zo-zo. Ik zat aan bladzijde 102, en tot nog toe had ik niet veel meer gelezen dan wat verdoken racisme van een man die het er precies moeilijk mee had open voor dat racisme uit te komen.
“Maar neen, dat leest ge verkeerd!”
Hij zuchtte diep. Hij moest wel, want hij tornde een loodzware last op zijn schouders. Een beetje zoals Atlas met die wereldbol, maar ja, die had het gemakkelijk, want die had geen boek geschreven.
“Kijk, het gaat over de dichotomie van de volksmens en progressief-links-vooruitstrevende positivo’s. Het is niet omdat ge antiracist zijt, dat uw contacten met allochtonen gemakkelijk gaan.”
Gemakkelijk had hij het inderdaad niet. Maar zou hij me niet beter eerst zijn boek laten uitlezen, voor hij ook op mijn schouders het gewicht van de wereldverbeteraar wou leggen?
“Maar ge begrijpt het niet. Het gaat over coderingen, en vastgeroestheid, en de Vlaamse eigenheid, en dat niet alleen Vlamingen racistische neigingen hebben.”
Ik begreep dat allemaal wel, en het was buitenmaats interessante stof. Voer voor een traktaat misschien, maar in een roman werd dat beter anders verwerkt. En dat ik nu écht weg moest, want ik had een trein te halen.
“Stomme makak,” schreeuwde hij me nog door de stationshal na. “Ge hebt me niet eens tijd gegeven om over Bompa te vertellen! Of Saskia.”