Destijds heb ik De Zaak Alzheimer gemist. Inclusief de TV serie achteraf, en ik ben al evenmin naar de videotheek gehold om de DVD. Niet dat ik iets tegen Koen De Bouw heb, want kijk, in De Indringer speelt hij niet alleen mee, hij is gewoon uit bijna geen enkele scène weg te branden.
Tom Vansant is een succesvolle arts. Heroïsche interventies, vrouwen vallen bij bosjes, en zijn dochtertje is de reden van zijn bestaan. Dat alles uitgelegd in de openingsminuten van de film, waarbij ik nog even veronderstelde een Vlaamsche flutfilm voorgeschoteld te krijgen. U weet wel, van het soapgenre, waarin we onszelf zo vervolmaakt hebben.
Niets van dat alles, want na die paar minuten komen we plotsklaps 18 maanden later bij een haveloze Vansant terecht, die overal en bij iedereen zijn dochtertje lijkt te zoeken. “Gij kent haar, gij smeerlap,” waarop de druggebruiker met enige hardhandigheid tegen de muur van de onderzoekskamer wordt gekwakt. Tot Vansant in een café op Charlotte botst (die van huis is weggelopen), en die blijk geeft zijn dochter te hebben gezien. Charlotte weigert hem echter details te geven, en wanneer het meisje met haar gezin herenigd wordt, reist hij haar achterna. Naar de Ardennen.
In wat volgt zet de cast van De Indringer een meer dan geslaagde performance neer, die het niveau van de gemiddelde Vlaamse film met gemak een flink stuk naar boven haalt. Wat niet wil zeggen dat er geen minpunten zijn aan deze film (verre van), want ook deze film lijdt bijvoorbeeld aan dat Vlaamse syndroom van hoe gaan we er nu een einde aan breien? Maar laat dat er u vooral niet van weerhouden de film te gaan zien, want hij kan, om maar iets te noemen, met veel gemak optornen tegen een hele resem Hollywoodfilms in hetzelfde genre (psychologische thriller). Kortom: geslaagd.
De Indringer, gezien in Studio Skoop (speelt ook in Decascoop). Wordt later ook verknipt, net als De Zaak Alzheimer, tot driedelige TV serie, en getoond op één.
(Deze entry staat ook op gent.blogt.)