Zaterdag een verre kennis tegen het lijf gelopen. In een overdrukke Veldstraat stak hij van wal:
“En, werkt ge nog altijd bij Griffo en Imschoot en zo?”
-Neenee, ik ben eerst een tijdje zelfstandig geweest, en…
“Oei, oei, oei, dat zou niets voor mij zijn. Al die stress en zo.”
-Dat viel eigenlijk mee, maar ge hebt maar weinig tijd over voor uw gezin. Maar nu ben ik terug bediende.
“Dat zou ik niet zien zitten.” (Hij is leraar, zij is onderwijzeres.) “En waar werkt ge ergens?”
-Aan de oostkant van Brussel, …
“Oei, dat is wel ver jong. Niks voor mij, ganse tijd in de file zitten.”
-Dat valt eigenlijk best mee. Ik vertrek rond 6 uur…
“Zo vroeg? Dat zou ik niet zien zitten. Allez, ik wil maar zeggen, ik weet niet hoeveel tijd gij nodg hebt, maar dat is dan opstaan om vijf uur of zo, en dat is mij toch te vroeg.”
-Tsja, ik ben om 7 uur op het werk, en om 16 uur ben ik er weer weg.
“Ja jong, ik ook zo ongeveer. Maar Brussel, dat is toch ver ze. Niks voor mij. En al die files.”
-Goh, niet echt op die tijdstippen, en vanaf het weer wat beter is ga ik bovendien met de motor…
“Oei, dat zou mijn madam niet zien zitten. Zo gevaarlijk. En wat doet ge daar eigenlijk?”
-Ik ben webmaster, voor een vijftal websites, en…
“Webmaster? En alleen dat? Tsja, mijn school heeft ook een website, maar ja, ik moet dat na mijn uren doen, en het resultaat mag er ook zijn, moet ik zeggen. Sommige bedrijven hebben toch echt geld te veel.”
-Euh dat zal wel zeker, en ik moet er soms wel voor op reis gaan en…
“Toch niet te ver, hé, want zo weg zonder uw vrouw of zo, dat zou ik niet zien zitten.”
-Wel, dat valt mee. Eén of twee keer per jaar voor een paar dagen naar ’t buitenland, en dan soms een dagske hier of daar.
“Oei, oei, oei. Dat zou niets voor mij zijn. Allez, ‘k ben weg, want mijn madam staat af te rekenen in den Inno. Ge kent dat hé; ik blijf daar liever buiten.”