psycho

Dat het geen geestelijk (volledig) gezonde mens was, daar was iedereen van overtuigd. Maar ik hield toch even mijn hart vast toen ik het volgende bij De Standaard las:

De psychiaters die Marc Dutroux hebben onderzocht, komen eensgezind tot de vaststelling dat de man een psychopaat van de ergste soort is.

Ugh. Strakts wordt hij nog ontoerekeningsvatbaar verklaard ook. En binnen een paar jaar staat hij op vrije voeten.

Een psychopathische persoonlijkheid is geen ziekte, maar een persoonlijkheidsfout. Psychopathie is niet te genezen. Een psychopaat heeft geen enkele baat bij een internering. Vergelijk het met een gebouw waarvan de fundamenten zijn aangetast. Dan is het gebouw niet meer te redden. [mijn emphasis]

Gelukkig stond er vlak onder:

De beschuldigde was toerekeningsvatbaar op het ogenblik van de feiten, en ook vandaag. Hij vormt een groot gevaar voor de samenleving.

En nu? Wat is de oplossing voor mensen zoals Dutroux? Doodstraf? Levenslange opsluiting? Een lobotomie en zijn genitaliën afknippen (niet noodzakelijk in die volgorde)?

bijna

Op dezen dag van de arbeid ben ik naarstig aan het werken. In theorie heb ik nog 3,5 uur om het af te hebben voor ik de deadline niet haal, maar (1) het is geheel en al werk voor mijzelf en (2) niemand zal er een moer om geven of het nu vandaag of morgen af is.

als hij maar zijn hoedje meeheeft

Bovendien hebben we teveel tijd doorgebracht in ’t stad, waar alles gesloten was, behalve de eetgelegenheden. Een paar slibtongen en evenzoveel wafels verder hebben we toch nog tijd gemaakt voor een Guinness, en toen we thuiskwamen ‘moest’ ik eerst nog twee filmrolletjes ontwikkelen. Met ons drietjes, op expliciet verzoek van Henri. (Misschien probeer ik morgen nog wel eens iets in te scannen.)

shoe shopping

(Zelfs als de winkels gesloten zijn, willen ze nog shoppen –maar zo sta ik tenminste ook nog eens op de foto.)

lessen

“De eerste is enkel om te vertrekken. Eenmaal vertrokken gaat ge gewoon naar tweede en dan komt ge naar die eerste niet meer terug.”

-Maar kunt ge ook uit een andere vertrekken?

“Tuurlijk. Kijk: tweede. Hoger toerental, trager loslaten. Derde: nog hoger toerental, nog trager loslaten. Enzovoort.”

Drie mensen hebben mij leren autorijden. Aanzetten heb ik vooral van nonkel Mark geleerd, mijn oorspronkelijke rijstijl heb ik dan weer van mijn moeder geërfd, en met mijn vader zijn wagen heb ik vooral veel mogen oefenen.

Mijn moeder had het geduld niet om mij te leren beide voeten gesynchroniseerd te laten werken. Met de linkervoet langzaam –maar toch snel genoeg– de koppeling laten opkomen, met de rechtervoet net genoeg het gas induwen zodat de wagen niet stilviel. Maar ook weer niet te veel, want dan vertrok je met piepende banden. En viel je toch opnieuw stil van het schrikken.

Mijn vader liet je dan weer gewoon doen. Twintig keer stilvallen? Geen probleem: al doende leert men.

De wagen van mijn vader was een Rover SD1 Vanden Plas, met een dieselmotor. Handgeschakeld, al maakte dat voor mijn vader niet veel uit, want echt veel schakelen deed hij niet. Eerste, en dan derde of hoogste, en wat ertussen lag was niet echt belangrijk. Een noodzakelijk kwaad op weg naar hoger.

Bij een dieselmotor was het erg belangrijk dat je wachtte tot de motor opgewarmd was voor je startte, en daartoe diende je het verklikkerlichtje op het dashboard in de gaten te houden. Eerst de sleutel twee klikken draaien, waarop het electrisch circuit aanging, dan wachten tot het lichtje uit was, en dan pas mocht je starten. Toen ik tijdens mijn officieuze rijlessen (ik was 14 of 15), vanop de Antwerpse Steenweg in Lochristi de Stationstraat wou indraaien, viel de motor stil (slecht gekoppeld). Op de toen razend drukke steenweg (nu is er een snelheidslimiet) heb ik nooit meer een dieselmotor zo snel gestart als toen. Mijn vader bleef bij dat alles stoïcijns kalm, terwijl de zenuwen van mijn moeder het bijna begaven.

de maestro

De wagen van mijn moeder was een benzine (vanzelfsprekend!), een Austin Maestro 1,6 (British Leyland, later overgenomen door Rover). Een grasgroen vinnig ding, waar ik later in no time de plastic wieldoppen van had afgereden (te snel optrekken). En dat was overigens niet het enige dat ik eraf heb gereden.

(Daarvoor had ze een Princess (ook al van Leyland) of twee versleten, in diezelfde groene kleur als de Maestro, en nog daarvoor een Opel Manta A (ik denk een gele).)

Later heb ik nog zo’n jaar rondgereden met een camionette (ik ben al vergeten welk merk), en daar heb ik vreselijk veel fun mee gehad. Vervolgens kwamen er nog een Renault R5 Prima en een Volkswagen Polo (van Tessa), de Alfa 156, en nu de Lancia Y.

Maar het is allemaal begonnen met het (on)geduld van mijn moeder, de kalmte van mijn vader, en de uitleg van nonkel Mark. Dat, en de Golf GTi van de vader van een buurjongen, die bij Volkswagen werkte en telkens de nieuwe modellen mee naar huis kon nemen. Nonkel Mark had het nog niet goed uitgelegd, of we zaten stiekem met ons zessen op 15-jarige leeftijd om beurten de binnenwegjes van Lochristi en Destelbergen onveilig te maken tussen 2 en 4 uur ’s nachts. Het is een wonder (1) dat we er nooit een in de prak hebben gereden en (2) dat we nog leven. (Maar ik denk niet dat zijn vader het ooit ontdekt heeft.)

pisbloemen

Eergisterenavond kwam Henri binnen met een zware stenen kruik, gevuld met water, en waarin bovenaan, in de vernauwde halsopening van amper een centimeter, zoveel paardebloemen zaten als de tere stengels toelieten zonder te knakken.

“Voor jou, papa, omdat je zo ziek bent,” sprak hij in zijn zoetste stemmetje.

Mijn moeder stond er vertederd op toe te kijken.

Gisterenochtend kwam hij met opa mijn kamer binnen, een grote zwarte koffer torsend.

“Mijn trompet, mijn trompet. Papa kijk, opa en oma hebben mij een trompet meegebracht uit China.”

Voorwaar, uit de koffer kwam een heuse trompet, goud glimmend, compleet met witte vilten handschoentjes om ze vast te nemen. Toen hij ’s avonds terug thuiskwam had hij er al geluid uit gekregen. Maar nu wou hij vooral bij papa zijn, want hij vond dat het niet kon, dat papa daar zo alleen in zijn bed moest blijven liggen.

Toen Tessa hem ’s avonds naar bed bracht, gaf hij me een kusje. “En vergeet niet mijn bloempjes water te geven hé papa.”

Ik denk dat ik migraine heb.

geef me de ruimte

Net wakker geworden. Tessa had het venster in de slaapkamer opengelaten, en ik werd dan ook gewekt door het gefluit van een of ander vrolijk ochtendbeest. God, ik mis het platteland.

Of een alleenstaand huis. En zonder verkeer in de straat. Hoewel de verkeerssituatie hier gaat verbeteren: er is een plan goedgekeurd waardoor in onze straat opnieuw bomen worden aangeplant. Vermoedelijke aanvang van de werken: waarschijnlijk nog dit jaar. Waarschijnlijk, want het hang ervan af of ze tijdig klaar zijn met de werken in de Voskenslaan.

Maar dat platteland; de boerenbuiten. Al bestaat er waarschijnlijk nog maar bitter weinig van wat ik mij daarvan herinner. Of misschien moet ik er gewoon op andere plaatsen naar gaan zoeken dan in Destelbergen of Lochristi. (Lochristi is een stad! Als je daar door de hoofdstraat rijdt is er niks nog wat doet denken aan het dorp van 15 jaar geleden.)

Of misschien snak ik gewoon naar een (reis-)vakantie. Naar Seoul gaan voor het werk telt niet mee (zelfs al vlieg je comfortabeler dan als je het zelf moet betalen).

hoeveel mesjes

De macht van de reclame. Scheren zonder mesjes lijkt mij nog aanlokkelijker dan met de Wilkinson 4.

Edoch:

Veet Hair Removal Gel Cream has been designed for legs, underarm and bikini line. It is not suitable for scalp, face, breast, perianal or genital areas.

En ik ben waarschijnlijk de laatste mens op de planeet die dit te weten komt. Wat had je anders verwacht. De tijd is voor mij blijven stilstaan bij twee mesjes.

vanitas vanitatum et omnia vanitas

Is niet gans zo’n een weblog een ijdelheid? (In alle opzichten, maar eigenlijk bij voorkeur als vanitas.)

Als ex-germanist (sluipt Brusselmans hier binnen?) trok de 23/5 Exquisite Corpse mij meer aan dan zijn voorganger, omdat je er iets mee deed. Waarbij de oorspronkelijke meme alles ophield bij het halve citaat, dwong de Exquisite Corpse versie je om er actief mee bezig te zijn. De bibliografie staat er dan enkel als referentie.

Een secundaire benadering kan –inderdaad– evenwel zijn dat de boekenlijst iets vertelt over de bezitter ervan: of hij vooral fictie / non-fictie leest, mainstream of errm exotischer, en de manier waarop de boeken worden bijgehouden. Maar dat is echt wel van ondergeschikt belang gezien de beperkte populatie van de test.

perks

Ziek en thuis. Beter dan thuis en ziek. Twee vrouwen die staan te springen om boodschappen voor u te doen, en een zoontje dat eerst zelfs niet naar school wou omdat hij je niet alleen wou laten. Geheel zonder verdere bijbedoelingen overigens.

Niks dat een goede bouillon niet kan verhelpen (als ik niet zo misselijk zou zijn van de gedachte alleen al). Maar ondertussen vliegt season five van Buffy door de DVD-speler.

Mmm… organised crime. (Of vergis ik mij van serie?)

even ernstig

Kijk, kijk, kijk. De Standaard begint vandaag met een weblog

“En nu even Ernstig”. Dat is de naam van de weblog waarmee de redactie van De Standaard Online gestart is. Een weblog is een specifieke vorm van internetjournalistiek en het populairste internetformat van dit moment. Korte, chronologisch gerangschikte nieuwsberichten, een ietwat eigenzinnige schrijfstijl en veelvuldig gebruik van links zijn de belangrijkste kenmerken.

Ik zou bijna zeggen, ik ben benieuwd, maar afgaande op wat er voorlopig in het logje staat lijkt het niet meteen toegevoegde waarde (eerder genre de “mensenlief” column uit De Morgen).

update

Huh. Pokkeweer. Een korte update:

  • De kater van vanochtend kwam niet van de koffie (ook niet van alcohol, wijsneus). Ik ben ziek. Griep. Keelpijn. Oorpijn. Neuspijn. Gewrichtspijn. Spierpijn. Ik weet het, ik ben aan ’t zagen.
  • Ik heb nog 8 van die SMS-jes gekregen, nu is het gedaan. Hopelijk.
  • Fotodinges: wreed interessante site gevonden: the massive dev chart. Voor iedereen die wil weten hoe lang een bepaalde film het beste in een bepaalde ontwikkelaar wordt gespoeld.

Slaapwel.