“Papa, wat gaat er nu weer geschonden zijn?”
“Hunh?”
“Ja, als ge met mama haar tas over de straat loopt?”
Tessa en Henri gaan zowat elke dag mee naar Jong Jazztalent Gent (en achteraf Gent Jazz). Tessa maakt daar telkens een halve picknick van, waarvan ik thuis met hevig rollende ogen de voorbereiding aanschouw, maar ter plekke met plezier de vruchten van meepik. Ze heeft zo’n gevlochten boodschappentas die ik waarschijnlijk zo niet mag omschrijven, en waarin alles naar behoren past. Eenmaal gevuld weegt dat ding echter behoorlijk wat, en gezien ze na haar operatie niet zomaar met zaken mag zeulen (dat is een wijventrucje, dat weet ik ook wel) en ik überhaupt niet geneigd ben haar met zware dingen te laten sleuren, heb ik min of meer vrijwillig aangeboden om de tas in haar plaats heen en weer te dragen. “Maar dan alleen langs de kleine wegen, waar de mensen mij niet zien”, voegde ik er gekscherend aan toe. “Anders schend ik mijn street cred.”
Mooi, heel mooi. Ik zie het zo voor me. Ik heb er hier zo ook eentje thuis. Wil wel mee genieten van de bijeengescharrelde lunch (tomaatjes, kaasjes, franse worstjes, pateetje, augurkjes, cider, van die dingen die met zorg behandeld moeten worden dus), maar ziet die “vrouwelijke” tas niet zitten…
Morgen komen wij, met tas en heerlijkheden en kroost, eindelijk ook es afgezakt naar daar, gelukkig met een to-taal gejetlagde kroost, die dus moeiteloos zelfs M. Faithfull zal halen, … hopelijk…