Sommige entries beginnen aldus: het moest er een keer van komen. Dit weekend was het bijzonder erg geweest; er is een duidelijk crescendo waarneembaar sinds de Albertlaan (langs onze kant) opnieuw werd opengesteld.
Zondag heb ik minstens vier mensen van de plaats voor onze poort moeten wegjagen. Vier keer, en dat zijn dan die keren waarin ik toevallig uit het raam aan de voorkant keek of Henri, die vruchteloos trachtte de werken vlakbij het station in de gaten te houden. Vermoedelijk zijn het er dus meer geweest.
De vijfde keer waren we te laat. Het was een Fransman, met een (zeer volumineuze) bestelwagen bovendien. Niks aan te doen.
Iets voor tien (de Star Academy Live Show was net afgelopen), wou ik nog even nakijken of de onverlaat onze poort al had vrijgegeven toen ik op straat beweging zag. Een paar huizen verder moest een buurman de politie hebben gebeld, en was ondertussen een takelwagen, geflankeerd door een agent van de gemotoriseerde politie, een wagen aan het verwijderen. Daar was mijn kans.
– Hm. Excuseer, meneer. Maar als u hier klaar bent, zou u dan ook de wagen voor ónze poort willen verwijderen alstublieft? vroeg ik heel opportunistisch aan de agent.
“Wel ik draai momenteel al overuren, maar als ú nu naar de 101 belt, dan roep ik ze tegelijkertijd ook op, en dan komt er straks iemand van mij overnemen. Binnen de tien minuten staat die ploeg hier dan.”
Die tien minuten werden er gemakkelijk veertig, maar toen dienden zich twee agenten aan, die eerst nog –zonder gevolg– het nummer probeerden te bellen dat op de zijkant van de camionette stond, daarna het hotel wat verder in de straat bezochtten, een takelwagen bestelden, en en passant nog een fietser tegenhielden omdat die zonder licht reed.
Rond half twaalf was het zover, en gaf er niet één, maar gaven er twee takelwagens present om de onverlaat weg te slepen. Twee, want de bestelwagen stond langs beide kanten geflankeerd door andere voertuigen, en zo’n bestelwagen kan je niet gauw in 1-2-3 met een autokraan de lucht in takelen. Al snel werd er voor geopteerd een pastelgroene BMW Sedan (3 of 5 serie) uit zijn wettelijk correcte verblijfplaats te tillen, en tijdelijk op een van de takelwagens te stockeren. Ondertussen stond de halve Albertlaan veilig van achter het raam de actie(s) gade te slaan.
De tweede takelwagen was achteruit de straat opgereden, positioneerde zich schuin achter de bestelwagen, waarop tussen beide een stalen kabel werd gespannen, en voor je fahrvergnugen kon zeggen, bevond het ding zich op de laadwagen.
“Ze zouden hier toch duidelijke markeringen moeten aanbrengen hé meneer,” zeiden de agenten nog unisono, voor ze hun blauwe zwaailicht aanzetten. “Enfin, u belt maar als er zo nog een is. Nog een goede nachtrust gewenst.”
Kijk, voor zo een uitstekende service betaal ik met plezier belastingen! (Ik meen het. Serieus.)
Voor die Fransman zelf zal het ook niet goedkoop geweest zijn, vrees ik. Twee takelwagens, midden in de nacht: dat moet een pak geld kosten.
150 euro per stuk.
Dat heb ik op de minder aangename manier geleerd….