noeste arbeid

Ahem. Mijn schoonvader en een van zijn vrienden waren deze namiddag isolatie aan het leggen op onze zolder. Het hoogste punt van de vloer naar de nok van het dak zal toch zo’n vier meter zijn –als het er geen vijf zijn.

Mijn schoonvader, van geen kleintje vervaard, klimt lijk een gazelle tot het hoogste punt alwaar hij gezwind de driehoeken rockwool tussen de kepers klemt. Zijn vriend, in niets onderdoend, werkt even noest door op een stelling van zo’n twee meter hoog.

Alles schiet vlot op, tot schoonvaders vriend plots een stap te ver opzij zet, waardoor hij van de stelling tot op de vloer dondert. Bril kapot, bloed uit het oor, en een fameuze zwelling verschijnt vlak onder het oog.

Mijn schoonvader blijft gelukkig kalm, belt de 100 op zijn GSM, waarna de MUG, en nadien ook de brandweer uitrukken. De ganse buurt staat op straat, de halve rijweg is afgezet, en de brandweer moet tussen de bedrading van de tram langs de ene kant, en de stellingen voor ons huis langs de andere kant, een ladder/kraan tot bij het dak brengen.

Met minstens acht man krijgen ze de gewonde op een brancard –door de nieuwe velux in ons dak– veilig naar beneden, de ziekenwagen in. Dokters, verplegers, brandweerlui, en later ook een monumentenwachter hebben geholpen alles snel en veilig te laten verlopen.

In het ziekenhuis wordt schoonvaders vriend ondertussen aan een ganse rist onderzoeken onderworpen.

Ahem. Dát is het bericht dat op het antwoordapparaat stond toen ik thuiskwam.