Het was vandaag de tweede werkdag na Chicago, en meteen ook de tweede dag dat ik ’s ochtends aan het Texaco-station vlak voor de Brusselse ring stop. Om mijn handen te verwarmen aan het motorblok.
Gisteren had ik net via het motorforum een artikel over pitstop gelezen.
Na de illegale straatraces is ‘pitstop’ nu de trend. De ultieme kick: inhalen over een parkeerplaats langs de autosnelweg.
Het is afgekeken van de Formule 1-racerij, waar de coureurs op gezette tijden de pitstraat inrijden voor een tankbeurt of bandenwissel om zich daarna weer zo snel mogelijk op het circuit te melden. Het verschil is dat er bij ‘pitstop’ niet wordt geremd, maar juist extra gas gegeven.
Toen ik vandaag langs de benzinepompen heen reed om even verder op de parking te stoppen, zag ik dat er een wagen me vanuit de tegenovergestelde richting tegemoet kwam. Nooit verwacht dat je ook van ergens anders dan de autostrade aan dit pompstation kan geraken, dacht ik nog.
De wagen was me ondertussen tot op een paar meter genaderd, en net toen ik mijn handschoenen uit deed en mijn handen tegen het motorblok legde, zag ik dat het een politiewagen was, met daarin twee agenten die me heel nauwlettend in het oog hielden. Blijkbaar gerustgesteld door mijn tintelende vingers, werd de wagen gedraaid, en vatten ze weer post aan de oprit.