Vrijdag was het zalig om te lopen, ondanks het slechte weer. Vóór het begin van de BNRF-periode was ik een beetje bezorgd of het wel zo lukken om te lopen, met die late uurtjes tijdens het festival. Maar gisteren heb ik gewoon mijn afstand een beetje teruggeschoefd. Waar ik vrijdag bijna acht kilometer heb gelopen, heb ik mij vandaag beperkt tot een rustig toertje rond de watersportbaan (iets meer dan vijf kilometer), en dan werk ik wel weer aan de afstand in augustus.
Al heb ik vandaag opnieuw iets meer dan 7 km gelopen (in 40 min). Mijn hartslag heb ik redelijk onder controle, met een gemiddelde van 150-152 op de langere afstanden. Behalve vandaag, waar de Suunto maar bleef piepen omdat ik boven de 155 ging (er zaten nogal wat heuvels in mijn parcours vandaag), zodat ik het alarm afgezet heb, en –na het eerste kwartier– op 160 bpm heb doorgedaan.
Geheel terzijde, maar mijn doel is om volgend jaar de stadsloop (10 km) in minder dan 50 minuten te kunnen afleggen. Sommigen hadden al beweerd dat te kunnen, maar zijn daar dit jaar niet in geslaagd –ik ga geen namen noemen natuurlijk.
Eigenlijk ben ik nu meer benieuwd ben naar hoe het zal vergaan met het lopen in de USA, waarvan men mij voorspelt dat ik er met temperaturen van 30 tot 40 graden zal moeten afrekenen. En waar ik mijn weg niet zal kennen. Maar misschien hebben ze wel fitnessruimtes in de hotels waar we verblijven. We zien wel.
Wow, goe bezig.
Volhouden he!
Ik ga ook voor onder de 50 minuten volgend jaar want dit jaar had ik 50 min 37 sec, net iets te traag dus.
Gij? Gij kunt da, Bruno. Zeker tegen die tijd. De grootste opdracht is om niet geblesseerd te raken, altijd een risico in the early days. Ik zou zeggen: kom ‘Lore of Running’ eens lenen uit mijn loopboekenkast, maar dan durft een mens uit zijn zetel niet meer een komen. 😉