Gisterenavond hebben we Henri ingeschreven in de muziekschool. Op aanraden van een aantal mensen hebben we geopteerd voor de VEM. De kinderen krijgen er individueel les, en starten niet met klassieke notenleer, maar leren noten samen met het instrument kennen.
De laatste jaren wordt Henri door de grootouders ‘verwend’ met muziekinstrumenten, waardoor naast het gebruikelijke –vooral voor de ouders irritante– ‘slagwerk’, zijn collectie verder ook een gitaar, een klarinet, en een trompet omvat. Op geen van die instrumenten kan hij spelen, ttz hij krijg uit alles wel geluid (zelfs uit de trompet) maar de techniek die hij voor die productie toepast is even arbitrair als de tonen die hij dan voortbrengt.
Dus heb ik hem een paar maand geleden verboden nog op die instrumenten te spelen. Een goede zet, zo bleek gisteren, want een verkeerde gewoonte is er maar moeilijk uit te krijgen.
Vanaf volgende donderdag gaan we samen naar de les, hij om actief te participeren, ik als (meer dan) geïntereseerde ouder. Zijn instrument mocht hij –net zoals het feit muzieklessen te volgen– zelf kiezen, al wisten wij al lang dat hij voor trompet zou opteren.
(Om ’te vieren’ hebben we hem gisteren na zijn inschrijving meegenomen naar de Martino –niet zo’n verstandige beslising, want daardoor is het voor hem veel te laat geworden op een weekdag. Overigens, voor wie van BV-spotting houdt: we troffen in de Martino het —arguably— meest bekende Sp.a kopstuk aan een tafeltje. Al zijn we daar zoals het hoort zeer discreet over gebleven.)