Hah. U bent er weer in geslaagd een uitstekend (gelieve traag en met nadruk in lettergrepen uit te spreken) concert te missen. Heerlijk hoe drie mensen hun instrument aan de mond, of hun vingers aan het instrument, kunnen plaatsen, en dat elke noot die er dan wordt gebracht tot het heerlijkste samenspel kan leiden. Van Monk tot Parker, zelfs Brubeck, en een hele hoop standards waarvan (zelfs) de muzikanten even vergeten waren wie de componist was. Alsof de muziek niet belangrijker is.
Frank Vaganee (sax), Ron Van Rossum (piano), en Jos Machtel (contrabas); en in die volgorde stonden ze ook opgesteld, bij Opatuur. Geen ego’s, maar muzikanten die weten wat samenspel is, en niet alleen geduldig hun beurt afwachten, maar samen aan een uitstekende set bouwen.
Of er verzoekjes waren voor het encore? “Iets bluesy!” “Cherokee!” Van Rossum schartte even in zijn haar: “OK, een bluesy versie van Cherokee dan.” Waarop Vaganee een spetterende opening inzette, en de andere heren met trillende noten te gepasten tijde invielen. Een waardige apotheose, die perfect het concert samenvatte. (En u hebt het gemist.)