Het daagt mij dat ik nog niets heb gepost over de laatste opera van het seizoen. Hoe jammer ook om dat anders wel geslaagde seizoen met een ietwat valse noot te moeten afsluiten.
Le Barbier de Séville is oorspronkelijk een toneelstuk van Pierre Beaumarchais, geschreven in 1775. Het werd door Cesare Sterbini verwerkt voor Gioacchino Rossini’s Il Barbiere di Siviglia (ofte Almaviva ofte L’inutile precauzione) in 1816, maar kreeg eerder reeds (in 1786) een vervolg in Mozarts Le nozze di Figaro.
Almaviva houdt van Rosina, Bartholo wil met Rosina trouwen voor haar geld. Almaviva schakelt de kapper Figaro in om Rosina van Bartholo weg te kapen, en slaagt er in om met Rosina te trouwen. Totdaar het verhaal.
De muziek is helaas even gevarieerd als de plot, en het jammerlijke feit dat Ivan Törzs op het laatste moment moest inspringen voor Michel Tilkin heeft daar niet veel goeds aan gedaan. Ook vocaal waren er niet echt hoogtepunten, met uitzondering misschien van Lionel Lhote als Figaro.
Helemaal bedroevend was echter de mise-en-scène: een jammerlijk gemiste kans. In voetbaltermen zou het heten dat er verschrikkelijk veel voorzetten waren, maar dat helaas niemand erin slaagde de bal het doel binnen te krijgen. Er waren een aantal geslaagde vondsten (het popdeuntje tijdens de serenade), de onzichtbare spiegel tussen het publiek en de scène, de kostuumwissels van Rosina, en zelfs het voor de hand liggende ‘slappe handje’ van Figaro. De setting was echter een bijzonder traditionele kapperszaak, met een verwarrende dubbele binnen- en buitenfunctie.
Maar waarom (en hier komt die gemiste kans) heeft men de clichés niet verder doorgetrokken. Dit was dé kans om in ware Almodóvar-stijl kitch en cliché tot een geslaagde verpakking in de vertelling te integreren (denk bvb Tacones lejanos), en zo tot een boeiende voorstelling te verwerken.
Helaas.
Il Barbiere di Siviglia van Gioachino Rossini, gezien in de Vlaamse Opera op 9 juni 2005