Olivia had het als eerste opgemerkt. De bleke meneer had plots een plastic zak uit zijn jas genomen, en zat er even vertwijfeld naar te kijken voor hij hem openvouwde. “Kijk eens mama, wat doet die meneer daar,” had ze eerst gevraagd, maar op dat moment werd het voor de hele zaal plots héél duidelijk wat die meneer wel deed. Olivia slaakte een gilletje.
Fréderic had zich al bij het opstaan heel misselijk gevoeld. Hij had besloten dat het vooral de zenuwen waren die hem vandaag te parten speelden. Uitgerekend vandaag natuurlijk, want hij was terecht gekomen in ronde drie voor de jobapplicatie die hij met veel zorg uit de het aanbod had geselecteerd. Slechts zes weken waren er verlopen sinds hij zijn vorige job –een lucratieve, maar geestdodende job bij een grote bank– had opgezegd, en om heel eerlijk te zijn had hij niet verwacht de ‘job van zijn dromen’ zo snel te vinden. Ook het applicatieproces was heel snel verlopen.
Twee weken na zijn ontslag had hij voor het eerst, half tegen zijn zin, de jobkrant op een zondagnamiddag opengevouwd. En dertien minuten later –hij hield wel van die getalsymboliek– had hij met een zwarte viltsift –die zijn dochtertje weer maar eens op de zetel had laten rondslingeren; hij kreeg er een punthoofd van als hij haar daarop betrapte– langzaam maar heel beslist de vacature omkaderd.
De dinsdag daarop had hij pas zijn sollicitatiebrief ingezonden, en de week daarna hadden ze hem reeds uitgenodigd voor een eerste interview. Samen met zes andere gegadigden diende hij een selectieproef aan te gaan. De eigenlijke werkgever kreeg hij toen niet te zien, maar volgens het wervingsbureau zouden ze bij de volgende stap reeds worden uitgenodigd voor een interview op het bedrijf zelf. Voor het zover was, zouden ze niet alleen voor deze voorronde moeten slagen, maar dienden ze bovendien bij de top 10 van de sollicitanten te behoren. Waarop ze te horen kregen dat er 56 mededingers waren. Het meisje, wiens beeltenis Fréderic even te voren lustvol had opgenomen –je weet nooit waar dat goed voor is– liet zichtbaar alle hoop varen. Hij had nog bemoedigend naar haar geglimlacht, maar dat had ze niet opgemerkt.
Drie dagen later wist Fréderic reeds dat ze hem met plezier ten kantore zouden ontmoeten. Eigenlijk had hij dat reeds tijdens de proef zelf geweten; zijn lotgenoten hadden aan de computer zitten zwoegen om de vraagstukken op te lossen, terwijl hij, tot zijn eigen gespannen verwondering, ruim voor de tijdslimiet alle vraagstukken had opgelost. Zelfs het meisje aan de receptie had hem enigszins verwonderlijk aangekeken, toen hij kwam melden dat hij gedaan had.
Maar goed, nog eens een week later had hij zich alweer een stapje verder gebluft, al was Fréderic nog nerveuzer geweest dan tijdens de selectieproef. Zeg ik wel de juiste dingen, hou ik mijn vingers stil, richt ik mijn handpalmen naar boven, zweet ik niet. Decorum, decorum, decorum. Over de eigenlijke inhoud van zijn verhaal hoefde hij zch niet te veel zorgen te maken, wist hij. Objectief gezien beschikte hij wel degelijk over de capaciteiten om de job aan te kunnen; maar kon hij het bedrijf ervan overtuigen dat zijn persoonlijkheid ook in hun mentaliteit paste?
Volmondig ja dus. Vandaag had hij een laatste interview; het ging niet langer om 56 mededingers, of zelfs maar 10: voor deze ronde waren maar twee mensen uitgenodigd. Al zou hij zijn concurrent nooit ontmoeten, Fréderic was toch benieuwd geworden naar die andere persoon. En hij hoopte omgekeerd op een gelijkaardige belangstelling.
Maar nu zat hij in de grote zaal, op de kleuterschool, waar hij –gedurende de laatste zes weken– elke ochtend zijn dochtertje kwam afzetten. Het gros van de ouders dumpte de kinderen bij de ingang van de schoolpoort, om al gauw naar het werk te kunnen vertrekken. En al zou je Fréderic daar geen kwaad woord over horen zeggen, toch was hij enorm opgelucht dat hij zijn kind dat niet hoefde aan te doen. Binnenkort zouden ze weer zelf in die situatie verkeren, maar tot dan zou hij met volle teugen genieten van elk moment dat hij met zijn dochtertje kon doorbrengen.
Zo snel als het stil was geworden na Olivia’s gil, zo snel zwol het geroezemoes weer aan, tot een paar bezorgde ouders naar hem kwamen toegelopen. Daar merkte Fréderic echter niets meer van, want, nadat hij zijn maaginhoud in de fnaczak had geleegd, was hij als een mislukte soufflé in elkaar gezakt.