Calvaire wordt voorgesteld als de ophefmakende film waar bij de vertoning in Cannes, de helft van het publiek de zaal verliet voor het einde. De laatste keer dat ik dat gehoord had, was voor Greenaways The Baby of Mâcon, wegens de verkrachtingsscène (waar overigens niks van te zien was).
Hier is het van hetzelfde laken een broek: een man wordt anaal ‘gepakt’, in een situatie best vergelijkbaar met die uit John Boormans Deliverance. Er komen nog twee brute scènes in voor, maar eigenlijk niks wat de verwachtingen van het epitheton ‘horror’ doet inlossen.
Calvaire is een veeleer realistisch aandoende prent (en dan denken we eerder aan thriller ipv horror). Mooi gemaakt, maar met een wel heel abrupt einde (en een lange aanloop voor het verhaal eigenlijk begint), zodat je toch een beetje op je honger blijft zitten.
Niet slecht, maar overgehyped.
Het verhaal:
Toen dit griezelige en excentrieke debuut van Fabrice du Welz werd vertoond op de Semaine de la Critique in Cannes werd het heel uiteenlopend onthaald. Sommige toeschouwers liepen walgend de zaal uit, maar de griezelfanaten waren wild enthousiast. �Calvaire� vertelt het verhaal van Marc Stevens, een amateur-cabaretier, die optreedt tijdens trouwfeesten en in bejaardentehuizen. Hij is op kerstdag op weg naar zijn volgende optreden als hij autopech krijgt in een afgelegen veld. Hij moet de nacht doorbrengen in het vervallen hotelletje van Paul Bartel. [bron]