De schoonouders hebben minder geluk gehad. Hoewel hun wagen ongeveer evenveel kilometers heeft gekend als de onze, en hij even oud was (maar een jaar later gekocht –en nu ook verkocht), stonden ze aan het begin van een kostophoping.
Ttz op een bepaald moment begint een auto meer te kosten dan hij nog zou opbrengen: een aandrijfriem komt los, een deur laat het afweten, een barst in het glas van de voorruit, om maar iets te zeggen. Ze hebben hem (de alfa) dan ook maar wijselijk ingeruild voor een (bijna) nieuwe.
Blinkend zwart, net iets meer dan 8.000 km op de teller, voorzien van alle snufjes (maar geen lederen zetels): een Mercedes C. Niet meteen mijn ding, maar wel iets waar ze lange tijd mee zullen doen (de voornaamste vereiste).
(En terwijl Tessa op spoed een aantal slachtoffers uit Ghislenghien opving, mochten Henri en ik mee hem afhalen.)