Isabelle is terug. (Als ik het goed begrepen heb, moet de audit morgen afgewerkt zijn, en krijg ik maandag Bea terug in ‘mijn’ bureel.) Nog geen kwartier nadat Fabien was toegekomen, had Isabelle haar intrede gedaan. Ik was net bij IT (een probleem met Groupwise), en toen ik terugkwam hoorde ik haar al murmelen.
“Mais non, mais quel con.”
Toen ze me zag beantwoordde ze mijn begroeting met veel tegenzin: “ah, oui, bonjour”, waarop ze ongestoord verder ging. “Mais il me fait chier”, gevolgd door “mais qu’est-ce qu’il m’arrive là”, ondersteund door onverstaanbaar gemompel en langgerekte zuchten. Een bibberende Fabien stapelde een warboel fotokopies op haar bureau.
“Ghô mais non, mais qu’est-ce que c’est ça encore.”
Fabien verdween. Twee niesbuien en vier zakdoeken laten bracht hij nóg meer documenten bij haar. Zijn GSM rinkelde (Pump and Circumstances). Haar GSM rinkelde (die Walküre). Beide verdwenen in druk getater, om gedecideerd en enigszins verbolgen het toestel uit te drukken. Hij een fractie van een seconde later dan zij, maar te laat om een afkeurende blik van haar te vermijden.
Hij bekeek zijn schoenen, terwijl zij hem nadrukkelijk fezelend de les spelde, daarbij druk gesticulerend waardoor een deel van de stapel documenten zijn schoenen en de vloer op vloog. Fabien verontschuldigde zich fluisterend en begon de documenten te ruimen. “Ah mais non, va t’en”, kon ik nog net opmaken voor Fabien zich voor de zoveelste keer uit de voeten maakte.
Dat was ongeveer een uur geleden. Zonet kwam ik terug van de keuken, en Fabien was terug. Hij stond over Isabelle gebogen, en hield achter zijn rug een fnac-zak verborgen. Toen ik binnenkwam keken ze allebei geschrokken op. Isabelle werd knalrood, en Fabien keek dermate gestoord mijn richting uit, dat ik me snel op de gang terugtrok terwijl ik met veel nadruk mijn GSM naar mijn oor bracht.
Het is hier plots veel rustiger geworden.