Media Markt: een schande

“Unk? Papa! ’t Is al één uur!”

We hadden net de inkopen van de Carrefour – Zwijnaarde (hypercarrefour.be, niet carrefour.be zo heeft de krant ons deze week nog geleerd) in de wagen geladen, en Henri had vooraan (op een kussen) plaatsgenomen. De tijd in de wagen stond nog steeds op zomeruur.

“Oef, dan kunnen we nog naar die andere winkel voor we eten,” verklaarde hij opgelucht.

Oostakker ziet er plots helemaal anders uit. Waar vroeger een afgeleefde Brico huisde, heeft men vandaag een winkelcentrum neergepoot (waar de Brico nog steeds deel van uitmaakt), met als hoofdattractie de vestiging van Media Markt.

Media Markt is een gevaarlijke winkel. Ik durf niet beweren dat álles er aan dumpprijzen wordt verkocht (want dat is niet zo), maar er ligt een uitgelezen selectie hebbedingetjes die ofwel nét onder de marktprijs (no pun intended) of wel er helemáál onder worden verkocht. In de hoop dat u de normaal geprijsde artikelen meteen ook daar koopt.

8 DVDs heb ik mee, en geen enkele daarvan kostte meer dan 8 EUR. Integendeel: 8 EUR (7,99) was de uitschieter naar boven, 5 EUR (4,90) was de uitschieter naar beneden; het gemiddelde was 6 EUR. En ’t niet dat het brolfilms zijn, zoals die van de 1 EUR actie in de Carrefour.

“Oef, papa. ’t Is nog maar één uur.”

-Umm nee, jongen, ik heb ondertussen het uurwerk juist gezet. Het is al twee uur. (Hij had zonet minstens drie kwartier doorgebracht op de computerspel-afdeling.)

“Vandaar dat ik zo’n honger heb.”

Het is een schande.

(Om half drie heeft hij met veel smaak twee spiegeleieren verorberd in de Rambler aan ’t Sint-Pietersstation. We hadden eerst de Quick geprobeerd in Oostakker, maar daar aanvaarden ze geen plastic –gelukkig had ik het gevraagd voor we bestelden. Daarna heeft hij twee Jommekes gekregen in de Limerick. Schuldgevoel, ik? Naaah.)

single

Naar jaarlijkse gewoonte ben ik weer een tijdje single. Tessa zit in Atlanta voor het ASH congres, en komt pas ergens volgende week terug. Normaal gezien had ze overigens niet in Atlanta maar in New Orleans moeten zitten, maar wegens (gekende) omstandigheden kon het evenement daar niet doorgaan.

Dus had ik mij gisteren alvast voorgenomen om twee film te gaan zien (al is het bij één gebleven, gezien ik er wel erg tegen opzag om na middernacht in de vries(?)kou terug huiswaarts te keren); ga ik vandaag naar Skip Sempé luisteren, die in De Bijloke de tijdgenoten van Louis Couperin uit zijn klavecimbel zal tokkelen; gaat het zondagavond misschien (eindelijk) nog eens richting Opatuur om naar Peter Hertmans en Jean-Louis Rassinfosse te luisteren; mag ik maandagavond naar een GB vergadering; en ga ik dinsdagavond waarschijnlijk nogmaals cinemawaarts [dit of dit en dan daarna eventueel dit].

Tijd om mij te vervelen zal er niet bij zijn.

(Henri zit tijdens de week bij de grootouders. Vanavond komt hij terug naar huis, en zondagavond moet ik hem alweer afstaan. Ik zou met plezier alle avonden opgeven als het betekende dat ik hem bij mij kon houden, maar ik moet ’s morgens gewoon té vroeg naar het werk vertrekken. Ik kijk al uit naar morgen.)

het werk

Sara vraagt:

Mag ik weten wie uw werkgever is? En hoeveel tijd je dagelijks spendeert aan woon-werkverkeer?
Uit curieusiteit 🙂

Als u het mij niet kwalijk neemt, hou ik mijn werkgever liever buiten dit weblog. Ik werk in Brussel (de frequente en aandachtige lezer weet ondertussen zelfs in welk deel van Brussel), maar zoals mijn disclaimer stelt:

Dat is echter noch voor u, noch voor dit weblog van tel. Alle informatie die rechtstreeks of onrechtstreeks met dit weblog kan worden gelinked, kan en mag op geen enkele wijze met [zijn mijn] werk(gever) in verband worden gebracht.

Het is niet dat die informatie niet te achterhalen valt (en ik neem u de vraag ook absoluut niet kwalijk), maar zoals ik eerder al opmerkte, zou ik wel zot zijn om mijzelf te compromitteren.

Tegen de andere vraag teken ik dan weer geen enkel bezwaar aan. Ik spendeer dagelijks zo’n dikke twee uur aan woon-werkverkeer. ’s Ochtends vertrek ik om 6u50, en ik ben meestal net iets voor 8 op het werk; en omgekeerd vertrek ik ’s avond om 16u en dan ben ik net op tijd om rond 17u om Henri van school af te halen (en reeds een brood te hebben gekocht).

(Als het warmer is, durf ik wel eens met de motor te gaan, en dan gaat het allemaal wel iets sneller: 30-45 minuten enkele reis.)

Twee uur per dag dus om (grotendeels) onbekommerd te lezen. Heerlijk.

zaterdag verjaardag

Vandaag was de verjaardag van mijn moeder.

Dat begint als volgt: ontbijt in een (ijs)koude ontbijtkamer. Om een of andere reden weigerde de verwarming dienst; erger nog: net toen we klaar waren met ontbijten, sloeg de verwarming aan. Begrijpe wie kan.

Gevolgd door een trip naar Brussel, waarbij we door mijn schuld eerst de trein hebben gemist (mijn abonnement stak in mijn werktas), om nadien sneller dan met de boemel die we hadden gemist in Centraal aan te komen.

‘De mensen’ waren ver-schrik-ke-lijk vriendelijk in Brussel. Van de eerste tot de laatste. Echt iederen. Ongelooflijk.

We zijn eindelijk nog eens terug in de Lola (op de Kleine Zavel) gaan eten. Duo van tonijn en sin-jacobsvruchten als voorgerecht (garnalenkrokketten voor de Tessa & de jarige), en veal piccata met pasta (rosbief met rozemarijn, gepureerde patatjes en gegratineerde bloemkool voor het vrouwelijke duo en spaghetti met tomatensaus en basilicum voor Henri). Geen tijd voor dessert of koffie want achteraf moesten we naar:

Van Tsaar tot Keizer: een tentoonstelling over Rusland zoals u het graag had gekend, in het Paleis voor Schone Kunsten (Brussel). Een prachtige tentoonstelling, waar ik normaal gezien nooit vanzelf zou op zijn afgestapt, omdat het gewoon niet mijn ding lijkt. Maar ze was schitterend opgesteld, prachtig verlicht, bijzonder de moeite van het bezoeken waard.

(Nogmaals zo’n vriendelijke mensen. Hoewel er vermeld stond dat er niet mocht gefotografeerd worden –al heb ik dat pas bij het verlaten van het gebouw opgemerkt– heb ik aan een van de hostessen gevraagd of ik foto’s mocht nemen. Ze deelde me beleefd mee dat dit niet mocht, maar kwam me nog geen minuut later meedelen dat ik dat eigenlijk het beste ook eens aan haar verantwoordelijke vroeg. Toen die niet onmiddellijk werd gevonden, vroeg ze het voor mij aan een suppoost, die mij wist te vertellen dat men daarvoor eigenlijk een aanvraag moest indienen. Toen ik op mijn gemakje de tentoonstelling verder afwandelde, kwam een nog iemand anders mij opzoeken om mij te vertellen dat ik misschien beter een afspraak zou maken indien ik foto’s wou maken. Ik bedoel maar, ik heb een eenvoudige vraag gesteld, en meteen werd daar bijna hemel en aarde bewogen om te zien hoe men mij kon helpen. Goodness. Ik ben dat niet meer gewoon: welk een behulpzaamheid, welk een vriendelijkheid. Dikke pluim voor het personeel in het bozar!)

De Kleine Zavel kan je niet verlaten zonder de heerlijke pralines van Pierre Marcolini. Dus stonden wij tussen de toeristen aan te schuiven om toch maar huiswaarts te kunnen keren met onze Limited Wintereditie, en een extra doosje met de gewone ‘mengeling’.

(En ondanks de vertragingen van de spoorwegen, waren toch nog op tijd terug in Gent om naar de Limerick te trekken.)

Welk een schitterende dag (en ik die dacht dat het mijn moeders verjaardag was).

bloedneus

“Papa,” kwam Henri mij zaterdagochtend wakker maken, “ik heb een bloedneus gehad.” Ik had zowat de ganse nacht boven de WC gehangen, tot ongeveer een half uur voor deze mededeling mijn kots van water tot groene en dan gele gal was verkleurd, en ik eindelijk slaap had gevonden.

Hij klonk verontschuldigend. “Maar het is al gedaan hoor, ik heb gewoon een papieren zakdoekje gepakt en tegen mijn neus gehouden tot het gedaan was.”

Ergens moet ik bloed hebben gehoord, en zeker neus, maar geen van beide termen werd in mijn hersenen geregistreerd.

-Zou je niet bij mama in de badkamer gaan, jongen? Tessa was opgestaan toen ik van mijn meest recente kotsbeurt terugkeerde, en ik hoorde half de douche.

“Ja papa. Maar ’t is OK nu hoor,” probeerde hij mij nog gerust te stellen. Ik probeerde uitgeput terug te slapen.

Een halfuurtje later hoorde ik van Tessa dat er nog wat bloed op zijn bovenlip en op een stuk van zijn rechterkaak had gezeten. Bijna was ze zelfs zo met hem naar de bakker getrokken. Hij was naar het toilet geweest, en toen hij terug in bed geklommen was, had hij een bloeddruppel gezien, vertelde hij. Het papieren zakdoekje was doordrenkt, maar toch was hij niet in paniek naar beneden gespurt. “Nee, ik heb nog nooit eerder een bloedneus gehad.”

Er zijn geen kinderen meer.

the protecting veil

Het moet zowat tien jaar geleden zijn dat ik nog eens naar The Protecting Veil van John Tavener heb geluisterd.

(Grappig: ik haal net de link binnen vanop wikipedia: John Tavener should not be confused with John Taverner (with a second R), the 16th-century composer. Een ‘r’ die ik destijds vaak heb toegevoegd.)

Ik ben bij John Tavener (daar kwam die ‘r’ er bijna opnieuw bij) terecht geraakt, ik vermoed via Gavin Bryars –of anders Arvo Pärt, zo krijg ik aldaar uitgelegd. Bij Pärt ben ik dan weer terecht gekomen via Giacinto Scelsi, wiens Aion – Pfhat – Konx-om-pax de aller-aller-allereerst hedendaags klassieke CD is geweest, die ik heb gekocht. Om een reden die mij alsnog onbekend is gebleven. Het is ook bij die ene CD van Scelsi gebleven, al zou die, was het een LP geweest, volledig grijs zijn gedraaid. Ik dweepte destijds met Scelsi, maar kon mij slechts één CD per maand of zelfs trimester veroorloven, en raakte na Scelsi nog meer verslaafd aan Tavener en Bryars en Górecki en Mertens en Nyman en dan was ik helemaal vertrokken in het minimalisme. Reich is er ook nog, en Glass, en Michael Gordon, Louis Andriessen, David Lang, en Kevin Volans, en Meredith Monk en Fitkin en Feldman en later Kancheli en Bubaidulina. En op den duur ging ik zelf niet meer op zoek naar de componisten maar de uitvoerders zoals Simon Haram, Fretwork, Piano Circus, John Harle; en labels zoals Disque Du Crépuscule, en Argo; en concepten, die enkel het zuiden te vinden waren, en waaruit albums ontsproten zoals The Songs of Noël Coward (waarop Michael Nyman voorkwam, maar ook The Divine Comedy en Damon Albarn en zelfs The Pet Shop Boys, die via Alexander Balanescu konden worden gelinked aan Michael Nyman, en wiens album Behavior mede werd geproduced door Harold Faltermeyer de man van de Beverly Hills Cop tune), en De Granada a La Luna, waar Federico García Lorca op toon werd gedicht door –alweer– Nyman, maar evengoed John Cale en Neneh Cherry. Ik vond het allemaal. Zelfs de originele From Brussels With Love, op het label van Mertens (Les Disques du Crépuscule) met daarop een ganse collectie minimalisme inclusief een interview met Jeanne Moreau; de twee cassettes van Audio Arts (Recent English Experimental Music, en ‘The Masterwork’ Award Winning Fish-Knife) die ik niet eens meer kan beluisteren omdat ik geen cassettespeler meer heb; en ook one dozen ecomomical stories by Peter Greenaway door het Hafler Trio.

Als u een beetje een normale mens bent, komt het bovenstaande u geheel vreemd over, en hebt u reeds lang in deze stream of consciousness afgehaakt. Indien niet, dan applaudiseer ik u, beste lezer (dat heb ik altijd al willen zeggen, en waarschijnlijk heb ik het gepikt van Elsschot of zo), en probeer ik u alsnog het genoegen van Tavener mee te geven.

Tavener had destijds The Protecting Veil specifiek voor Isserlis geschreven. Volgens hem kon enkel Isserlis de vereiste subtiliteit voor het werk bereiken. Tavener is tamelijk veeleisend van zijn publiek (een positieve eigenschap); zo vinden we bij The Last Sleep of the Virgin, een werk uit 1991 –geschreven na Taveners hartoperatie waarin hij bijna het leven liet–, in het CD boekje de volgend waarschuwing terug: This track should be played at barely audible level, al moet ik toegeven dat ik daar herhaaldelijk tegen gezondigd heb. Ik woonde destijds aan de Victor Braeckmanlaan, het stuk Antwerpse Steenweg tussen de Dampoort en Oostakker (het ‘echte’ stuk Antwerpse Steenweg nam een bocht via de dorpskern van Sint-Amandsberg, maar iedereen reed via de Victor Braeckmanlaan naar Oostakker en Lochristi); en bovendien was ik gelogeerd aan de voorkant van ons huurhuis, dat geplaatst was tussen de –enige– twee verkeerslichten op die drukke baan, waardoor ik wel genoodzaakt was mijn NAD systeem iets luider in te stellen dan bedoeld, wilde ik nog tot een acceptabel audible level komen.

Maar ik luisterde naar The Protecting Veil (vaak na of voor Jezus’ Blood Never Failed Me, van Bryars, in de versie met Tom Waits) –al speelt ondertussen Brittens Third Suite for cello, de opvolger op die CD, en mag ik mij straks aan het magistrale Thrinos (van Tavener) verwachten. Misschien komt mijn voorliefde voor de cello (en daarna voor Bach) wel daar vandaan.

Van The Protecting Veil ken ik –net zoals Jezus’ Blood Never Failed Me— elke noot (als ik noten kon lezen) en elke beweging uit het hoofd. Net zoals ik 95% van de liedjes van The Beatles kan meezingen, ken ik elke wending, elke motief van beide stukken bijna alsof ik ze zelf zou geschreven hebben. En dan zitten we weer bij klassiek. Want dan herinner ik me de magie van de CD, toen ik voor de eerste keer Sgt. Pepper’s digitaal te horen kreeg, in Fontainebleau, in het gastgezin waar Michel verbleef, en waar ik dank zij hem op in of andere manier ook was in geïnfiltreerd. Dat was overigens hetzelfde Fontainebleau waar ik Tessa heb leren kennen, als ik mij niet vergis (de kennismaking was eigenlijk vroeger, in het ARC, en daarna in het Europacollege voor opzoekingen). A Day In The Life. Met de symfonische onderbrekingen, waarin we George Martin (?) tot tien horen tellen voor we het slotakkoord van de piano te horen krijgen. Op het CD systeem van een verschrikkelijk rijke meneer die over een eigen treinstel beschikte, en in wiens living Michel en ikzelve tot tien stonden te tellen in het Engels. Nadat we eerst een pompelmoes met een daartoe voorziene langs een kant gekartelde lepel hebben verorberd.

En nog steeds heb ik u niet bericht over The Protecting Veil; ondertussen is zelfs het magistrale Thrinos (om mijzelf even te citeren) afgelopen, luister ik naar Sgt. Pepper’s, en hoor ik Tessa thuiskomen van haar congres in Barcelona. Het zal voor een andere keer zijn.

(Maar qua Madeleine kan het tellen.)

slordig

De laatste maand ben ik twee zaken verloren.

  • Mijn bruinkleurige, niet-wollen sjaal, waarvan ik redelijk overtuigd ben dat ik hem ergens in een Kinepoliszaal heb laten liggen.’Niet-wollen‘ was overigens een belangrijk kenmerk van deze sjaal, gezien mijn nekvel nogal de neiging vertoont geïrriteerd te raken bij een wollige omhelzing.
  • Een enveloppe met daarin een 15-tal maaltijdcheques, elk ter waarde van 6,00 EUR. Ik had gehoopt dat ze vorige week bij de Limerick uit mijn tas waren gevallen, een hoop die daarnet ijdel is gebleken. De kans is nu redelijk tot enorm groot dat ze gewoon op het werk gepikt zijn. Niet door een (directe) collega, maar er zitten nog tig andere bedrijven in hetzelfde gebouw, waarin gisteren nog drie portefeuilles werden ontvreemd.

En ik speel anders nooit iets kwijt.

(Al had ik ook goed nieuws bij de Limerick: mijn hardcover van Anansi Boys was binnen (Includes EXclusive eXtra Material: Anansi Boys deleted scene. EXtracts from Neil Gaiman’s notebook. An interview with Neil Gaiman. Reading-group Discussion Questions.). En terwijl ik daar toch was, heb ik meteen Jeanette Wintersons Weight meegebracht. Het verhaal was van secundair belang deze keer (The Myth of Atlas and Heracles), maar de vormgeving van het boek was verschrikkelijk mooi.)

uitzieken

Wat is er beter dan uitzieken op een vakantiedag? (Och, vakantie hebben misschien?)

Ziek, in bed, maar geen migraine (een hardnekkige verkoudheid), dus met behoud van de visuele en auditieve faciliteiten. Staan aldus op het programma:

  • Uitslapen (check)
  • Naar Rome kijken. Gisteren naar Lost gekeken, en Rome opgenomen.
  • Lunar Park grotendeels uitlezen.
  • Mijn filmlijst van de voorbije maand afwerken (ik moet iets doen met dat quoteringssysteem).
  • Mijn ei uitbroeden. Ik zit met iets waarvan ik nog niet weet of ik erop inga. (U hoeft geen gok te wagen –ik laat nog wel iets weten.)
  • Mijn DVD wachtlijst inkorten (een 15-tal ongeziene films).

That’ll do, neem ik dan maar aan.