dooi. juij!

Vergis u niet, ik vond het verschrikkelijk leutig dat er nog eens iets volumineuzers dan het vijvertje in onzen hof dichtgevroren lag. Mijn looplongen waren –zo berichtte ik vorige week nog– daar iets minder verheugd om. Maar sinds vanochtend dooit het. En wel zo vlak na het weekend, dus iedereen die zich op het ijs nog wou vermeien, heeft daartoe zondag nog de kans gehad.

Het was van vorige maandag geleden dat ik de loopschoenen had aangetrokken, dus ging het daarnet voorzichtig richting Blaarmeersen voor een korte rondtocht. En een tweede. En hoewel een derde er ook nog wel in zat, vond ik het welletjes, na zo’n weekje abstinentie. Het ijs, dat lag er nog wel, zowel op de Blaarmeersen zelf als op de Leie die mij daarheen leidde. Begaanbaar was het echter niet langer, tenzij dan voor de vele watervogels die de Leie als kleine jezusjes leken te bewandelen door het overwaterde ijs.

Maar deugd dat het deed, die training. Ik voelde mij meteen weer tot rust komen.