Die fiets, zo dacht ik tijdens mijn eerste training reeds, die trekt in bijna niets meer op de fiets die ik vroeger mocht berijden. En dan heb ik het niet over het gewicht of het materiaal van het frame. Mijn trouwe Ludo (nu Granville) was vermoedelijk nog een echt stalen ros. Er zaten enkel achterversnellingen (vier of vijf of zes) op, die ik kon verleggen door zo’n hendeltje aan de zijkant van mijn frame naar boven of onder te bewegen. Daarbij mocht ge niet trappen, of toch niet te bruusk, want dat garandeerde een afgevallen ketting.
Tegenwoordig is de gemiddelde fiets als vanzelf uitgerust met zowel achter- als voorversnellingen, van tien tot meer dan dertig, die worden bediend via hendeltjes aan het stuur. Op de sportfiets zitten die hendeltjes in de remmen ingebouwd: klik met het kleine hendeltje naar binnen om een versnelling hoger te gaan; klik met de remhendel (!) naar binnen om een versnelling lager te gaan. Klik ver genoeg door, en men gaat meteen meerdere versnelling naar beneden, handig aan de stoplichten. En tegenwoordig experimenteert men reeds door electronica bestuurde versnellingswisselaars (nen derailleur heet zoiets in het jargon), zoals de Shimano Dura-ace Di2.
Maar welk een gemak. Er is veel veranderd sinds mijn Ludo.
Die elektronica heeft een tijdje dienst gedaan in het peloton. Alleen, het kwam soms voor dat als wielrenner X schakelde, dat de versnelling van wielrenner Y versprong. Een beetje lastig, en ze zijn dan maar terug naar het oude systeem gegaan. Tenminste, zo stond het in de krant.
Het systeem van versnellingshendels ingebouwd in de remgrepen bestaat al sinds begin jaren ’90 hoor. Op mijn Diamant koersfiets van ’93 had ik dat al:Shimano Ultegra 600 meen ik me te herinneren als groep, terwijl ook Campagnolo iets gelijkaardig had maar dan met een ingewerkte drukknop en klein minihendeltje in de remgreep.
Hehe. Daaraan ziet ge hoe lang het geleden was dat ik nog eens had gefietst 🙂