Op het antwoordapparaat klonk, fiks en beklemtoond gesproken:
’t Is de politie. De collega staat beneden en vraagt tot bij hem te komen.
[korte dramatische pauze om op misnoegde toon verder te gaan]
En ge zijt thuis want daarnet was de lijn bezet!
Tsja, dan vraag ik mij toch af waarom de collega
niet in de eerste plaats aangebeld heeft aan de voordeur. (Wat hij achteraf wél heeft gedaan.) ’t Is ook wat, met die moderne technologieën van telefoon en walkie-talkie en toestanden.
Toegevoegde complicatie is dat het belsignaal van onze telefoon (niet dat van de voordeur) niet meer werkt. Het ding geeft geen kik meer, en tenzij we constant onze ogen op het LCD schermpje gericht houden voor het geval dat het zou oplichten omdat er iemand belt, belandt iedereen steevast op ons antwoordapparaat dat minstens eenmaal daags wordt beluisterd. We zouden inderdaad eigenlijk beter gewoon een nieuw toestel kopen. (Misschien ga ik tijdens de middagpauze eens in Media Markt rondneuzen.)
Blijft de vraag, wat er in zo’n agent omgaat wanneer hij zijn walkie-talkie neemt, de centrale oproept, en vraagt om de bewoners van het huis voor welke deur hij staat op te bellen, om te verzoeken of ze de voordeur willen opendoen ipv gewoon aan te bellen.
het lijkt het scenario van een hilarische scene in een komedie (bij voorkeur eentje in het plat Gents van Romain De Ceuninck) maar helaas ’t is ‘droeve’ realiteit (‘k heb toch eens goed gelachen)