Een tijdje geleden is Moemoe 75 geworden, en dat werd zaterdag met een etentje gevierd. (Moemoe is de moeder van de moeder van de moeder van onze zoon. Complex gesteld, maar ik vond al die oe-s wel mooi klinken.)
Moemoe heeft goede smaak. Toen ze 70 geworden is, zijn we met z’n allen naar ’t Laurierblad gegaan –het zorgvuldig bewaarde menu werd gisterennamiddag nog eens opgediept. Zaterdagavond zijn we het in Waasmunster gaan zoeken, in De Snip (lid van Jeunes Restaurateurs d’Europe) (met drie bobs, en zes aangepaste wijnen).
Voor zover ik kon zien is het restaurant als vanzelfsprekend ingedeeld in een aantal kleine intieme salons (waar we evenwel vlotjes met ons negenen rond tafel konden). Op tafel stond reeds een heerlijke tapenade met gefrituurde schijfjes brood (brood-chips).
De eerste verrassing was een drietal amuse-gueules (zoveel conservatief preuts provocerender dan amuse-bouche): koude aspergesoep, tartaar van aubergine (yummie !) en een mousse van bosduif.
Hoeve-eitje, zacht gekookt, sabayon van cresson met huisgerookte zalm.
Een ei goed koken is simpel. Een ei zodanig koken dat het perfect is van consistentie, is echter minder vanzelfsprekend. Als je toch op zoek bent naar dat perfect gekookte eitje, waarbij alle wit stevig en gaar is, en het geel nog lopend (terwijl het toch niet over gans je bord uitloopt als je het opent), langs geen kanten uitgedroogd, vraag dan aan Karel De Wolf om er een voor jou klaar te maken. En dan heb ik het nog niet over de sabayon van cresson die erover gegoten was. En die licht gerookte zalm. Zucht.
De aangepaste wijn was een Corbières. Ietwat aan de zware kant voor dit delicaat gerecht, maar uitstekend bij de volgende gang:
Raviolis van kreeft met morilles.
Tessa weet dat ik geen fan ben van paddestoelen en consoorten. Met hoge uitzondering van die ene soep die ze vroeger nog eens voor mij wou maken (en ik in geen vijf jaar meer heb mogen smaken). Het is niet de smaak, maar de textuur van de paddestoel die mij niet kan bekoren; een consommé of bouillon van wilde paddestoelen kan mij zeker verleiden.
Van smaak gingen de morilles zeer goed met de kreeft. De vulling van de raviolis was gelukkig geen kreeftenmousse, maar bestond uit redelijke stukken kreeftenvlees gewikkeld in de pasta.
Tijd voor de tweede wijn, en nu ga ik in de problemen komen. Niet omdat mijn geest door een overmaat aan alcohol beneveld was –dat ware zonde geweest– maar omdat de wijn helaas niet vermeld staat op de menu die ik hier voor me liggen heb. Het was een witte Portugese wijn, die dicht aanleunde bij de Corbières (maar iets lichter). Hij riep zo de smaak op van de versgebakken sardines van onze reis vorig jaar.
Gebraden koningsbrasem met geconfijte venkel, fondue van tomaten en peterselieolie.
De brasem was misschien net iets te licht gebakken (het enige ‘foutje’ op de ganse avond), maar het gerecht was voor het overige uitstekend. De peterselieolie zorgde voor een smaakvol accent, in combinatie met de tomaten (passata) en de venkel.
Tijd voor de derde wijn, rood. En hoewel ik de fles twee keer heb mogen zien, ben ik er niet in geslaagd de naam te onthouden. Helaas.
Lamsribstuk gebraden met asperges en lamsoren, gepersilleerde nieuwe aardappelen.
Niks zo zacht is als een lammetje, en niks zo mals als het vlees van een melklammetje. Dit lamsvlees was als boter. Fluweelzacht, rijk van smaak, en met een zachtroze kleur. Ik kan niet zwijgen over de kwaliteit van deze schotel.
En die lamsoren waren ook een lekker raadsel. Veel speculatie, maar ondertussen bracht google de oplossing.
Bavarois van verse kaas en Gariguette aarbeien met citroen, gelei van munt.
Het sleutelwoord is licht: een dessert om niet bang voor te zijn. Aardbeien en munt zijn voor elkaar gemaakt.
Koffie en versnaperingen.
Mokka. Met de allerbeste madeleines die ik ooit al heb gegeten; Proust zou er een extra boek voor geschreven hebben.
Een aanrader.