Gisteren Zolder: om 5u30 opgestaan (normale weekuur), en rond 6u45 vertrokken. Voor de zekerheid heb ik maar stevig ontbeten, twee tassen melk naar binnen gegoten en drie halve liters Isostar (en een Nalu) in de rugzak meegenomen.
Gezien Zolder voor mij de eerste keer echt circuitrijden was (na eerder in Croix de RECE-stage te hebben gevolgd) alle mogelijke protectie aangetrokken: leder pak (inclusief ongebruikte sliders), rugprotector, de motorlaarzen en de handschoenen.
(Niet dat ik ooit zonder ga rijden, maar deze waren allemaal iets extremer en race oriented dan de doordeweekse riding gear).
Om 8u in Zolder aangekomen. Aan het laatste stukje weg, van de autostrade naar het circuit, wordt gewerkt. Geen asfalt, geen beton, maar op een ondergrond van asfalt lig een laag fijne kiezel, wat de baan spiegelglad maakt. Bovendien kruipen die steenjes overal in de groeven van je banden, wat ervoor zorgt dat je de eerste tien minuten terug op asfalt, mag spenderen om al die brol uit je banden te peuteren. Tenzij je per se je beschermende uitrusting meteen al wilt testen natuurlijk.
Op naar de technische controle, waar je al met een wrak moet komen aanzetten om niet door te geraken. Ze trekken even aan je voorrem, duwen op je achterrem, zetten je lichten uit, en kijken of je oliedop vastgeschoefd zit. Vervolgens krijg je een kaartje, en plakt er iemand met ducttape de houder voor de transponder op de achterkant van de motor.
Op het secretariaat mag je vervolgens het document ‘afstand van verhaal’ afgeven, samen met je identiteitskaart, en in ruil daarvoor krijg je de transponder (en een blaadje met het tijdschema). Het enige wat die transponder doet is je motor identificeren, die op het circuit gechecked wordt op legale geluidsnormen (90 dB als ik mij niet vergis). Op het einde van de dag krijg je bij afgifte van de transpronder je identiteitskaart terug.
Er waren vier groepen: snel, minder snel, beginners 1 en beginners 2. Om 8u30 was er een algemene inleiding (genre: veiligheid eerst, geen wheelies of stoppies, nergens de held gaan uithangen, nadruk op ontspannen rijden), waarna het vrij rijden (snel en minder snel) van start kon gaan. Om 9u30 was er nog eens een algemene inleiding voor de beginners.
Stel u bij ‘beginners’ niet te veel beginnend voor. Zolder is duidelijk een snel circuit, hoewel de organisatie verkondigt dat er niet mag worden ingehaald, en dat het in het begin allemaal zeer traag verloopt. Dat ‘in het begin’ is wel zeer letterlijk te nemen: de eerste ronde wordt afgelegd achter de marshall die met een snelheid van zo’n 100 km/h over het circuit toert. Bij het begin van de tweede ronde wordt de snelheid op de rechte stukken meteen opgetrokken tot zo’n 160-180 km/h en bochten tegen 120-140 behoren ook tot de mogelijkheden errrm vereisten (gelukkig niet de chicane). Vanwaar de term beginners hebben we het raden naar.
Er waren verder nog twee theorie-sessies van 20 min voorzien; bij de eerste sessie waren daar nog zo’n 20 man bij (van de 50 uit beginners 1), bij de tweede sessie waren we met z’n zessen. Een heleboel mensen hebben afgehaakt; je zag per ronde het aantal deelnemers slinken. Bij de laatste sessie was de vermoeidheid + hitte mij ook teveel, en nadat ik bijna in het decor was beland, besloot ik het zekere voor het onzekere te nemen, en ben ik na de vierde ronde de pits ingereden. Einde circuitdag.
Ik heb er echt wel van genoten, maar een beginnersniveau is dit beslist niet! Ik had (vooral) naar het einde toe serieus moeite de marshall bij te houden, en dat heeft dan ook zijn tol geëeist. Ik was volledig uitgeput. Op de terugweg ben ik twee keer gestopt, eenmaal in Tessenderlo (om bij te tanken en de kiezels van de weg tussen het circuit en de autostrade uit mijn banden te halen), en eenmaal bij het benzinestation vlak voorbij de Antwerpse ring.
Ook qua drankverbruik kan deze dag tellen. Ik had dus al een Nalu, en drie halve liter flessen Isostar meegebracht, en na de eerste sessie (rond 11 uur) waren die al op. Nadien nog twee blikjes spuitwater (Bonaqua of zoiets), vijf halve liters Cola Light (2,50 EUR per flesje alstublieft), in Tessenderloo nog een halve liter Aquarius en een halve liter Fanta Pomelo, en thuis nog drie blikjes Pepsi Max en een liter San Pellegrino. In totaal dus goed voor zo’n 8 liter.
De schaamrandjes zijn nu wel van mijn (achter)banden, en ook de rechtervoetsteun heb ik aan de grond gereden, in combinatie met de (rechter)toeslider; maar de beide kneesliders zijn evenwel nog steeds maagdelijk.
De volgende op het programma is opnieuw een RECE-opleiding, en een opleiding aan de Bikerschool in Spa-Francorchamps. En pas dan opnieuw misschien Zolder niveau 1. Maar dat zal allemaal waarschijnlijk pas voor volgend jaar zijn.
(Het liefste zou ik een TOMS opleiding volgen, dat lijkt mij het degelijkste aanbod momenteel. Helaas vindt dat plaats op het circuit van Zandvoort, en dat is zo’n 240km van Gent. Het beste dichterbij is dan Spa-Francorchamps, al is dat ook weer 200km weg. Ik zie wel.)