Donderdag bracht het Symfonie Orkest Vlaanderen, olv Etienne Siebens met Jean-Claude Vanden Eynden (piano), werk van Gershwin, Ravel, Fauré en Honegger in De Bijloke. Mijn date voor die avond liet helaas verstek gaan, waardoor ik het moest stellen met een lege stoel rechts en een heer op leeftijd aan mijn linkerzijde. Ik had het slechter kunnen treffen, want de heer bleek bijzonder goed in de muziekwereld onderlegd, waardoor mijn kennis trivia weer wat is aangescherpt.
Rhythm all over the place, en ook Siebens was in vorm, zowel tijdens als tussen de stukken. Gershwin swingt natuurlijk sowieso langs alle kanten, en het publiek had moeite om stil te blijven zitten. Siebens danste mooi mee met I Got Fascinatin’ Rhythm, en hoewel ik vond dat het orkest wel iets meer bezetting kon gebruiken, slaagden ze er toch in de zaal met de nodige ‘oompf’ te vullen.
Ook Ravel en Honegger hielden wel van het geflirt met de jazz of de populairdere muziek. Ravel’s Pianoconcerto in G werd beïnvloed door de upcoming jazzmuziek uit de tijd, maar vervalt zelfs tijdens de eerste beweging gauw terug in de echt klassieke muziek. De tweede beweging, het adagio assai bevat een prachtige solo voor piano, met veel gevoel gebracht door Vanden Eynden. (Jean-Claude Vanden Eynden werd op twaalfjarige leeftijd tot het conservatorium toegelaten, en was in 1964 (hij was toen zestien) laureaat Koningin Elisabeth Wedstrijd.)
Mijn favoriete stuk was evenwel de Ballade voor Piano en Orkest, Opus 19 van Fauré. Had ik in het programmaboekje niet gelezen dat dit stuk van Fauré was, ik had kunnen zweren dat het door Rachmaninov was gecomponeerd (ik ben nogal te vinden voor Rachmaninov). Dynamiek, subtiele koperblazers, climax-anticlimax; Fauré komt hoog op mijn lijstje ‘verder te ontdekken’ te staan.
De opstelling van het orkest, of liever de positie van de piano tijdens Ravel en Fauré, zorgde helaas wel voor een vertekening van het klankbeeld. Een deel van de strijkers en blazers werd van het publiek afgescheiden, waardoor de muziek vlakker en doffer klonk dan goed was. Groot voordeel was dan weer wel dat de piano er heel duidelijk doorklonk. Bij Honegger werd de piano schuin achter de rest van het orkest geplaatst, waardoor ze nog nauwelijks te onderscheiden viel.
En Honegger was dan weer de favoriet van Siebens. Niet alleen vergastte hij het publiek –totaal onverwacht– op een inleiding, maar de schwung die hij eerder al bij Gershwin opbracht was duidelijk terug. De Symfonie Nr. 4, Deliciae Basilienses is geschreven voor Paul Sacher en de twintigste verjaardag van het Basels Kamerorkest (toen geprofileerd als een van de belangrijkste orkesten voor nieuwe muziek). De muziek kent invloeden van Bach, Beethoven en Wagner, en eindigt in een polyfone structuur, waarin plots het deuntje van de Baselse karnaval weerklinkt. Siebens was zeer enthousiast over Honegger, en dat weerklonk zeer helder in de uitvoering.
Misschien niet het beste concert van het seizoen (een beetje vlak klinkend), maar zeer zeker heel gevarieerd en gedreven.
Gershwin – Ravel – Fauré – Honegger, door het Symfonie Orkest Vlaanderen olv Etienne Siebens. Gehoord donderdag 21 april in De Bijloke. Volgend concert: donderdag 28 april.
(Deze entry is ook terug te vinden op gent.blogt)
Als je een fan bent van Rachmaninov, ken je dan The Elegiac Trios? Indien niet: eens proberen. Indien wel: dan weet je het wel.