Sommige dingen komen op de meest onnozele momenten weer naar boven. Zoals dit, toen ik me afvroeg wat ik bij de spaghetti ging maken vanvond.
Een van mooiste hotelkamers waar ik ooit heb in verbleven, was een suite in de Biltmore, in Providence, Rhode Island. De kamer diende als uitvalsbasis bij het begin van een zes weken durende Summer School voor graphic design (RISD), en ik ben er maar één nacht gebleven.
De kamer was een hoekkamer, waardoor ik uitzicht door zes ramen had op een park, het stadsplein, en in de verte kon ik zelfs de rivier zien die vlak bij de design school stroomt. De kamer bevatte een gigiantisch bed, een walk-in closet groot genoeg om alle kleren van een modaal gezin in op te bergen, een ‘living’, en een badkamer zo groot als de woonkamer in het huisje dat we toen in de Tarbotstraat betrokken (wat waarschijnlijk meer zegt over de grootte van onze toenmalige woonkamer).
Het was laat toen ik er toekwam. Het was donker, en in de verte was er net een jazz festival begonnen. De ramen konden –geheel tot mijn verwondering– zeker voor de helft open, en warme lucht en ritmische jazz stroomden mijn vertrek binnen. Ik herinner me nog dat ik room service had gevraagd: tagliatelle with scallops. Ik had gedacht een gans hoop pasta, wat tomaten en twee (misschien drie) sint-jacobsvruchten in mijn bord te vinden, maar van tomaat was geen sprake, de portie pasta was bescheiden, en de vis in overvloed. Tien, vijftien stuks misschien? En overheerlijk.